2H C6 Formuleren §4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Cursus 6 Formuleren §4 vanaf blz.216

Lesdoel: Je oefent meer met verwijzen.

Vorige les: taal> samengestelde zinnen

1) We zitten op onze eigen plek.

2) We gaan respectvol met elkaar om.

3) We zijn bezig met ons eigen werk.

Wat zijn verwijswoorden?

Maak een zin met een verwijswoord erin.

Aantekening blz. 216> samengestelde zin

Je gebruikt verwijswoorden om...

1. ... het moeilijker te maken voor de lezer.
2. ... de tekst korter te maken.
3. ... meer afwisseling in de tekst te krijgen.
4. ...de tekst leuker te maken.

Wat is waar?

A. Het verwijswoord 'mijn' geeft een bezit aan.
B. Het verwijswoord 'jou' geeft een bezit aan.

1. A
2. B

Wat is geen verwijswoord?

1. ze
2. deze
3. zeker
4. zij

Kies het juiste verwijswoord.

1. Deze/die meisje
2. Dit/dat meisje

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 

* Maken opdracht 1 t/m 6 Cursus 6 Formuleren §4

Klaar?

Online> Cursus 5 Grammatica §6> maken oefentoets

Wat zijn verwijswoorden?

1. Een woord dat een schuldige aanwijst
2. Een groepje woorden.
3. Een woord dat verwijst naar een ander woord of stukje tekst.
4. Een woord dat gebruikt wordt om de tekst beter leesbaar te maken.

Evaluatie

Wat ging er goed deze les?