Bs 5 + 6

1 / 22
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

bloed
je hebt ongeveer 5-6 liter bloed
Bloed transporteert stoffen door ons lichaam (zuurstof/koolstofdioxide/verteerde voedingsstoffen) 
bloed transporteert warmte door ons lichaam.

Slide 3 - Slide

bloedplasma
7% plasma-eiwitten
bijvoorbeeld fibrinogeen->bloedstolling
91% water
2% opgeloste stoffen (voedingsstoffen/afvalstoffen/hormonen/enzymen/antistoffen/klein beetje zuurstof)
antistoffen->eiwitten die lichaam beschermen tegen infecties

Slide 4 - Slide

Bloedcellen
Alle cellen ontstaan uit stamcellen uit het rode beenmerg.

Slide 5 - Slide

rode bloedcellen
bevatten een rode kleurstof: hemoglobine
hemoglobine kan zuurstof binden en afgeven
te weinig hemoglobine -> bloedarmoede

Slide 6 - Slide

Rode bloedcellen
Productie wordt geregeld door terugkoppelingsmechanisme.
Zuurstofgehalte wordt gemeten in nieren, die maken epo als ze te weinig zuurstof krijgen. Door epo meer rode bloedcellen.

Slide 7 - Slide

Maken:
44-46

Slide 8 - Slide

Witte bloedcellen
ziekteverwekkers onschadelijk maken (fagocytose).
Verschillende typen, o.a. lymfocyten (antistoffen)
Geen vaste vorm.
Wel celkern

Slide 9 - Slide

Bloedplaatjes
Zijn delen van uiteengevallen cellen.
Zorgen ervoor dat bloed buiten de bloedvaten stolt.
trombose

Slide 10 - Slide

Bloedstolling
Bloedplaatjes blijven kleven aan beschadigde wand.
Spiertjes in bloedvat trekken samen.
Bloedplaatjes geven een stof af wat er voor zorgt dat fibrinogeen->fibrine draden

Slide 11 - Slide

Maken
(44-46)
47-50

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Naam van vocht in lichaam:


In bloedvat?  -> Bloedplasma
Tussen cellen in?  -> Weefselvloeistof
in lymfevat? -> Lymfe

Het is hetzelfde vocht, maar de naam hangt af van waar het zich bevind.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Maken
54+55

Slide 17 - Slide

Practicum voorbereiden

Slide 18 - Slide

Proef 1: vertering van zetmeel
Je moet in deze proef aantonen dat zetmeel verteert tot maltose door een enzym in speeksel.
Je hebt tot je beschikking:
Joodoplossing (indicator zetmeel)
Fehlings (indicator maltose)
Zetmeel

Slide 19 - Slide

Proef 1. De vertering van zetmeel.
Opdracht: Toon aan, dat zetmeel verteert tot maltose door een enzym in het speeksel.
Gebruik als indicator voor zetmeel joodoplossing. Dat kleurt blauwzwart in de aanwezigheid van zetmeel, en blijft gelig bruin als er geen zetmeel is.
Gebruik als indicator voor maltose Fehlings proefvocht. Dat laat overigens pas kleuromslag zien als je het even kookt: met maltose ontstaat een oranjerood neerslag, zonder maltose blijft het gewoon blauw.
Schrijf zelf een practicumvoorschrift (zoals hierboven). Voordat je de proef uitvoert moet je een goede voorstelling hebben van het verloop ervan.

Slide 20 - Slide

Deze les:
2-tallen vormen en de proef voorbereiden.
Je kunt je verslag schrijven tot en met resultaten.
Zorg ervoor dat je woensdag precies weet wat je moet doen! 

Slide 21 - Slide

Proef 2: vertering van eiwit
Je toont aan dat eiwit verteert door pepsine en dat dit het beste werkt in een zure omgeving.
Je hebt tot je beschikking:
Blokjes eiwit
Pepsine oplossing
HCL oplossing (0,1M)
NaOH oplossing (0,1M)

Slide 22 - Slide