What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz werkwoordspelling (vanaf klas 2)
Werkwoordspelling
TEST
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
TEST
Slide 1 - Slide
Ik ben benieuwd hoe lang hij het (uithouden).
A
uithoud
B
uithout
C
uithoudt
Slide 2 - Quiz
Zij (beoordelen) de gebeurtenis niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt
Slide 3 - Quiz
(Worden) je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt
Slide 4 - Quiz
Maak een voorbeeldzin met een TD.
Slide 5 - Open question
Ik ben in 2009 (verhuizen) naar Amsterdam.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisdt
Slide 6 - Quiz
In de middeleeuwen (sterven) de mensen op veel jongere leeftijd.
A
storven
B
sterften
C
sterfden
D
stierven
Slide 7 - Quiz
(Beantwoorden) hij de post altijd zo laat?
A
Beantwoorde
B
Beantwoordde
C
Beantwoordden
Slide 8 - Quiz
Welke regel kun je ALTIJD
gebruiken bij de PVTT?
Slide 9 - Open question
Het (gebeuren) de laatste tijd steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 10 - Quiz
(Branden) je handen niet aan die hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt
Slide 11 - Quiz
Hij zat op de plek waar hij wel vaker (uitrusten) na zware arbeid.
A
uitrustte
B
uitruste
C
uitrusten
Slide 12 - Quiz
Wat is een sterk werkwoord?
Slide 13 - Open question
(Vinden) je leraar het goed dat je met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt
Slide 14 - Quiz
Hij (geloven) niet dat dat mogelijk is met dat toestel.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt
Slide 15 - Quiz
Hij heeft al eerder op de circuit (racen) in deze nieuwe auto van Porsche.
A
geracet
B
geraced
C
geract
Slide 16 - Quiz
De (vergroten) foto's laten de oorzaak van het ongeluk duidelijk zien.
A
vergrote
B
vergrootte
C
vergrootten
Slide 17 - Quiz
Wat is het verschil tussen
de stam en de ik-vorm?
Slide 18 - Open question
Als je hem (ondervragen), moet je hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt
Slide 19 - Quiz
De wedstrijden (ontaarden) in een schoppartij waarna deze gestaakt werden.
A
ontaarde
B
ontaardden
C
ontaarden
D
ontaardde
Slide 20 - Quiz
Noem de twee regels die
je gebruikt bij het VD.
Slide 21 - Open question
De hondenpoep (verspreiden) een vreselijke geur in de hal.
A
verspreide
B
verspreidde
C
verspreiden
Slide 22 - Quiz
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 23 - Quiz
Weet je wel wat het (betekenen) als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 24 - Quiz
Wat is DE belangrijkste vraag die je jezelf stelt bij ww-spelling?
Slide 25 - Open question
More lessons like this
15/10 H6 werkwoordspelling 2H6b
September 2020
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling vo
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-5
Instaptoets werkwoordspelling
September 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-5
Instaptoets werkwoordspelling
30 days ago
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-5
8/4 H 6werkwoordspelling 2H6b
March 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling vo
September 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-5
Werkwoordspelling
September 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Instaptoets werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-5