1 Hoeveel dagen per week ging je in jouw land naar school?
2 Hoelang duurden de lessen? Hoe laat was je klaar met school?
3 Moest je op school zelfstandig werken of samenwerken?
4 Wat waren de regels in de klas? Wat mocht je wel en wat mocht je niet?
5 Had je (veel) huiswerk?
6 Maakte je je huiswerk alleen? Of hielp iemand je bij je huiswerk? Zo ja, wie?
7 Zat je op een sport of speelde je een instrument na school?
8 Ging je graag naar school? Probeer je antwoord uit te leggen.