What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenquiz so 2- blok 1
Oefenso-quiz
Doe goed mee, de winnaar ontvangt misschien een prijs...
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenso-quiz
Doe goed mee, de winnaar ontvangt misschien een prijs...
Slide 1 - Slide
Stam of ik-vorm
Stam: heel werkwoord –en
Slapen – en = Slap
Ik vorm: de vorm die je achter ik zet.
Slapen = ik slaap
Slide 2 - Slide
stam en ik-vorm van: geloven
A
gelov, geloof
B
gelov, geloov
C
geloven, gelov
D
geloov, geloof
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:
begeleiden
A
begeleide - begeleid
B
begeleid - begeleid
C
begeleiden - begeleide
D
begeleide - begeleiden
Slide 4 - Quiz
Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:
fronzen
A
frons-frons
B
fronz-fronz
C
fronz-frons
D
frons-fronz
Slide 5 - Quiz
Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!
accepteren - accepter - ik .........
A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken
Slide 6 - Quiz
Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!
frituren - ........ - ik .........
A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken
Slide 7 - Quiz
Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!
verliezen - verliez- ik verlies
A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:
stoven
A
stoof - stoof
B
stove - stoof
C
stov - stof
D
stov - stoof
Slide 9 - Quiz
Tegenwoordige tijd
Ik-vorm
= Ik slaap.
Ik-vorm + t
= hij/zij/jij/u/het slaapt.
Ik vorm =
Als je of jij achter de persoonsvorm staat en het onderwerp van de zin is.
Hele werkwoord
= wij/zij/jullie slapen.
Slide 10 - Slide
Tegenwoordige tijd
betalen
Hij .............. te veel.
Slide 11 - Open question
Tegenwoordige tijd
kopen
Ik .............. te veel.
Slide 12 - Open question
Tegenwoordige tijd
wedden
Hij .............. voor een zak snoep dat hij een 8 gaat halen.
Slide 13 - Open question
Tegenwoordige tijd
rennen
Wij .............. vaak rondjes bij gym.
Slide 14 - Open question
Tegenwoordige tijd
zwemmen
Zij .............. iedere dinsdag
Slide 15 - Open question
Tegenwoordige tijd
komen
.............. jij ook naar het schoolfeest?
Slide 16 - Open question
Bederven| Morgen … het vlees, dus dat moet vandaag op.
Slide 17 - Open question
Verliezen |Wie … de wedstrijd zaterdag, denk je?
Slide 18 - Open question
Synoniemen
Slide 19 - Slide
Een synoniem is...
A
het zelfde woord, andere betekenis.
B
een ander woord, zelfde betekenis.
Slide 20 - Quiz
Geef het synoniem van corpulent
A
dun
B
dik
C
mooi
D
ijverig
Slide 21 - Quiz
Geef het synoniem van sanctie
A
straf
B
beloning
C
prijs
D
kosten
Slide 22 - Quiz
quizlet.com
Slide 23 - Link
Ben je klaar voor de schriftelijke overhoring van morgen?
Ja zeker
een beetje
nee
Slide 24 - Poll
More lessons like this
Do 21 sept Stam en Ik-vorm van het werkwoord
September 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Herhaling H2+H4 (Quiz les 1)
12 days ago
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling persoonsvorm in de tt
June 2019
- Lesson with
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
4 Taal deel 1
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoorden overhoring
25 days ago
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secondary Education
Groep 7-8 | werkwoordspelling | tegenwoordige tijd
August 2024
- Lesson with
19 slides
by
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
NTC DEF@ctO nl E.E