This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Nectar H7 Soorten en populaties
Deze les:
- §7.1 Soorten
- §7.2 Populaties (dl 1)
Huiswerk:
- Opdracht 1 t/m 11 van §7.1
- Opdracht 13 t/m 17 van §7.2
Slide 1 - Slide
Wat voor een relatie hebben anemonen en clownvissen?
Slide 2 - Open question
Dieren die er hetzelfde uitzien zijn niet altijd van dezelfde soort, waarom niet?
Slide 3 - Open question
Soort
Een groep organismen die zich onderling onderling geslachtelijk voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen
Slide 4 - Slide
Naamgeving van soorten
Geslachtsnaam Dit wordt altijd met een hoofdletter aangegeven!
Soortnaam
Ondersoort (niet altijd!) Dit is zijn organismen van dezelfde soort die vaak in een ander gebied voorkomen en in uiterlijk verschillen van elkaar, maar niet genoeg om tot een eigen soort te worden gerekend
Slide 5 - Slide
Ordening
Organismen worden bij elkaar gebracht in steeds grotere groepen
Hoe bepaal je welke organismen bij elkaar horen en welke niet?
Slide 6 - Slide
Ordening
Slide 7 - Slide
Wat ga je doen?
Lezen tekst op pagina 220 en 221
Maken opdracht 7 t/m 10
Tijd over? Dan lees je alvast de tekst op bladzijde 219
timer
10:00
Slide 8 - Slide
§7.1 Leerdoelen
Je herkent abiotische en biotische factoren
Je interpreteert gegevens uit een toleratiediagram
Je bepaalt de indeling van soorten in groepen op basis van hun wetenschappelijke soortnaam
Slide 9 - Slide
Wat maakt een geschikte woonplek voor een organisme?
Slide 10 - Slide
Invloeden op organismen
Bedenk in een tweetal zoveel mogelijk biotische en abiotische factoren die je in de zee kunt vinden!
Slide 11 - Slide
Tolerantie
Slide 12 - Slide
Kunnen soorten 3 en 4 in hetzelfde gebied leven?
Slide 13 - Open question
Wie heeft het grootste tolerantiegebied?
Slide 14 - Open question
Wie heeft hoogste optimumtemperatuur?
Slide 15 - Open question
Leg uit hoe tolerantiegrenzen een van de redenen kan zijn voor het verdwijnen van soorten door klimaatverandering?
Slide 16 - Open question
§7.1 Leerdoelen
Je herkent abiotische en biotische factoren
Je interpreteert gegevens uit een toleratiediagram
Je bepaalt de indeling van soorten in groepen op basis van hun wetenschappelijke soortnaam
Slide 17 - Slide
§7.2 Leerdoelen (dl 1)
Je vergelijkt de begrippen populatiegrootte en populatiedichtheid
Je legt verband tussen de draagkracht van een gebied en de populatiegrootte
Slide 18 - Slide
Populatiedichtheid
Populatiegrootte
Slide 19 - Slide
Veranderingen in populatiegrootte
Slide 20 - Slide
Exoten
Organismen die zich hebben gevestigd in een land waar ze oorspronkelijk niet vandaan komen
Direct of indirect ingevoerd door de mens
Kunnen zich onafhankelijk voortplanten!
Slide 21 - Slide
Oostvaardersplassen
Grote aantallen paarden, runderen en edelherten houden het gras en riet kort
Maar kunnen er ook teveel grazers in een gebied zijn? En welke problemen ontstaan dan?
Slide 22 - Slide
Draagkracht
Slide 23 - Slide
Oostvaardersplassen
Uiteindelijk sterven elke winter de grote grazers in grote aantallen
Dat komt doordat er niet genoeg voedsel/ruimte is voor de populatiegrootte
Slide 24 - Slide
Oostvaardersplassen
Boswachters schieten preventief een deel van de grote grazers dood
Wat zouden andere opties zijn?
Slide 25 - Slide
§7.2 Leerdoelen (dl 1)
Je vergelijkt de begrippen populatiegrootte en populatiedichtheid
Je legt verband tussen de draagkracht van een gebied en de populatiegrootte
Slide 26 - Slide
Nectar H7 Soorten en populaties
Deze les:
- §7.1 Soorten
- §7.2 Populaties (dl 1)
Huiswerk:
- Opdracht 1 t/m 11 van §7.1
- Opdracht 13 t/m 17 van §7.2
Slide 27 - Slide
In een achtertuin groeien de grassen 'Carex pendula' en 'Carex flacca'. Behoren deze tot dezelfde populatie?
A
Ja, want ze leven in hetzelfde gebied
B
Nee, het gebied is te klein voor een populatie
C
Ja, want het zijn beide grassen
D
Nee, want ze behoren niet tot dezelfde soort
Slide 28 - Quiz
Waardoor kon de Grauwe gans in Nederland een plaag worden?
A
alleen doordat er een overmaat aan voedsel is
B
alleen doordat er weinig predatoren in het gebied zijn
C
alleen doordat de ganzen maar een deel van het jaar in NL verblijven
D
alleen door het overmaat aan voedsel en het geringe aantal predatoren in het gebied
Slide 29 - Quiz
Welke soortnaam is correct geschreven?
A
pinus mugo
B
Pinus mugo
C
pinus Mugo
D
Pinus Mugo
Slide 30 - Quiz
1 = Betta pallifina, 2 = Crataegus splendens 3 = Betta splendens Welke van deze drie soorten zijn het meest aan elkaar verwant?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
huh?
Slide 31 - Quiz
Leg uit hoe grote grazers ervoor zorgen dat soorten die in struiken en gras voorkomen verdwijnen in de Oostvaardersplassen.