This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Begrotingstekort & -overschot
Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
Geld lenen
Bezuinigen
Belastingen verhogen
Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
Schuld aflossen
Meer uitgeven
Slide 4 - Slide
Sara wilt een auto kopen van 9.000 euro. Ze heeft nu 3.500 euro op haar spaar rekening. ze wilt de auto over 2 jaar kopen. Hoeveel moet ze per maand reserveren?
Slide 5 - Slide
Sara wilt een auto kopen van 9.000 euro. Ze heeft nu 3.500 euro op haar spaar rekening. ze wilt de auto over 2 jaar kopen. Hoeveel moet ze per maand reserveren?
Slide 6 - Open question
verandering is %=verschil : oud x 100
Vorig jaar kostte een vliegticket 249 euro. Dit jaar betaal je 599 euro. Met hoeveel % is de prijs gestegen?
Slide 7 - Slide
Vorig jaar kostte een vliegticket 249 euro. Dit jaar betaal je 599 euro. Met hoeveel % is de prijs gestegen?