H3 rekenen les 4 herhaling

H3 rekenen les 1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 rekenen les 1

Slide 1 - Slide

leerdoelen basisrekenen 
Je kunt 
  • een percentage omzet naar een aantal (binnen de context van sparen/lenen).

  • een aantal omzet naar een percentage (binnen de context van sparen/lenen).

  • een stijging of een daling in procenten berekenen (binnen de context sparen/lenen)

Slide 2 - Slide

Ik kan een percentage omzetten naar een aantal
totaal : 100 x percentage

320 : 100 x 75 = €240
Ik heb €320 euro. 75% hiervan zet ik op mijn spaarrekening. 
Welk bedrag zet ik op mijn spaarrekening?

Slide 3 - Slide

Ik kan een percentage omzetten naar een aantal
deel : geheel x 100 =
40 : 320 x 100 = 12,5%
Ik heb €320 euro. €40 hiervan zet ik op mijn spaarrekening. 
Welk percentage zet ik op mijn spaarrekening?
320
1
40
%
100%
????
: 320         x 40 

Slide 4 - Slide

Ik kan een stijging of een daling in procenten berekenen. 
nieuw-oud : oud x 100 = 
650 - 450 : 450 x 100 = 
Ik had vorig jaar €450 op mijn spaarrekening staan. Nu staat er €650 op mijn spaarrekening. Met hoeveel procent is dit bedrag gestegen?

Slide 5 - Slide

Elke maand heb je €180 aan inkomsten.
22% van jouw inkomsten zet je elke maand op jouw spaarrekening.
Bereken wel bedrag jij elke maand op jouw spaarrekening zet.

Slide 6 - Open question

Op je spaarrekening staat €1.100.
Je koopt een smartwatch van €297.
Bereken hoeveel procent van je spaargeld je opmaakt. Rond af op 1 decimaal.

Slide 7 - Open question

Op jouw spaarrekening stond €5.000.
Je hebt het afgelopen jaar veel gewerkt en voor je verjaardag heb je geld gevraagd. Al dit geld heb je op jouw spaarrekening gezet. Nu staat er €6.500 op jouw spaarrekening. Met hoeveel procent is het bedrag op jouw spaarrekening gestegen?






Slide 8 - Open question

leerdoelen rekenen H3 
Je kunt 
  • enkelvoudige interest berekenen
  • samengestelde interest berekenen
  • kredietkosten berekenen

Slide 9 - Slide

Enkelvoudige interest

  • Je ontvangt rente over jouw spaargeld.
  • Deze rente wordt niet op jouw spaarrekening gezet, maar apart uitgekeerd.
  • Je hoeft de rente maar 1 keer uit te rekenen. Vervolgens kun je het rentebedrag vermenigvuldigen met het aantal jaren.



Samengestelde interest

  • Je ontvangt rente over jouw spaargeld.
  • Deze rente wordt op jouw spaarrekening gezet. 
  • Je krijgt dus rente over jouw spaargeld, maar ook over de ontvangen rente (rente op rente). 
€5.000
2% enkelvoudige interest
Hoeveel rente na 2 jaar?

€5.000 :  100 x 2 = 100
100 x 2 = €200
€5.000
2% samengestelde interest
Hoeveel rente na 3 jaar?

1. €5.000 :  100 x 2 = 100

2. €5.000 + € 100 = €5.100
    €5.100 : 100 x 2 = €102
    
Rente na 2 jaar = 100 + 102 = 202

Slide 10 - Slide

Kredietkosten berekenen
  • Krediet is een ander woord voor lening
  • Kredietkosten is een ander woord voor de rente die je moet betalen over de lening
  • Elke maand betaal je een maandtermijn voor de lening. Deze maandtermijn bestaat uit rente en uit aflossing.


Formule kredietkosten
(maandbedrag x termijnen) - lening = kredietkosten 

Slide 11 - Slide

Je hebt € 1.000 op je spaarrekening tegen 3% enkelvoudige interest per jaar. De looptijd is 2 jaar. Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar?

Slide 12 - Open question

Je hebt € 1.000 op je spaarrekening tegen 3% samengestelde interest per jaar. De looptijd is 2 jaar. Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar?

Slide 13 - Open question

Ik ga 5.000 lenen
en ik betaal dit in 24 maanden terug.
Bereken de kredietkosten.

Slide 14 - Open question