H1 Berkeley en Hume

H1 Berkeley en Hume
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FilosofieSecundair onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H1 Berkeley en Hume

Slide 1 - Slide

Wat bedoelt John Locke met primaire kwaliteiten?
A
Subjectieve eigenschappen van de waarnemer
B
Eigenschappen die objectief in de materie aanwezig zijn
C
Abstracte eigenschappen van het object
D
Eigenschappen die alleen in de geest bestaan

Slide 2 - Quiz

Wat zijn secundaire kwaliteiten volgens John Locke?
A
Fysieke eigenschappen van het object
B
Objectieve eigenschappen van de materie
C
Eigenschappen die afhangen van de waarnemer
D
Eigenschappen die onafhankelijk van waarneming bestaan

Slide 3 - Quiz

Wat bedoelt Berkeley met 'Esse est percipi'?
A
Het zijn is waargenomen worden.
B
Het zijn is gelijk aan materie.
C
Het zijn is subjectief.
D
Het zijn is onafhankelijk van waarneming.

Slide 4 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat 'zijn is waargenomen' betekent.

Slide 5 - Open question

Lesdoelen

Slide 6 - Slide

Hume
  • verschil tussen primaire en secundaire kwaliteiten is problematisch
  •  oplossing Berkeley: onaanvaardbaar
  • Hume = scepticus (bestaan van buitenwereld kunnen we niet kennen, maar ook niet ontkennen)
  • vertrekpunt Hume = doorgedreven empirisme = we kunnen zowel innerlijke als uiterlijke dingen waarnemen.

Slide 8 - Slide

Hume: innerlijke waarnemingen
  • innerlijke waarnemingen: we kunnen onze eigen geest (eigen 'ik') niet zien of waarnemen, maar we merken dat we impressies tot ideeën kunnen combineren en verbinden.

Slide 9 - Slide

Hume: uiterlijke waarnemingen
Uiterlijke waarnemingen:
  • twijfelt of er zoiets als 'substanties', blijvende 'dingen' waaruit objecten gemaakt zijn, wel echt bestaan, kan niet bewezen worden
  • we nemen enkel eigenschappen van dingen waar
  • ze laten impressies, indrukken na
  • impressies worden door het verstand gecombineerd tot een idee
  • ideeën zijn zwakke sporen van bewustzijn, herinneringen aan een impressie

Slide 10 - Slide

Hume: 2 soorten verbanden van ideeën
  1. Ideële relaties/analytische uitspraken
  2. Feitelijke/synthetische uitspraken

Slide 11 - Slide

Hume: ideële relaties/analytische uitspraken
  • relaties die bestaan tussen uitspraken die niet op een waarneming berusten. 
  • via het denken, onafhankelijk van ervaring/zintuigen, a priori
  • kunnen geldig zijn (vanuit logica) bv. Alle vrijgezellen zijn ongehuwd
  • leren ons niets bij over de relaties of stand van zaken van dingen in werkelijkheid

Slide 12 - Slide

Hume: feitelijke relaties/synthetische uitspraken
  • uitspraken die voortkomen uit feitelijke verbanden in de werkelijk
  • door ervaring, empirische gegevens, zintuigen 
  • ze kunnen juist zijn, maar dat is niet noodzakelijk waar
  • bv. we zien elke dag de zon opkomen (geen garantie voor morgen) 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bedenk zelf nog enkele voorbeelden bij zowel de ideële relaties als de feitelijke relaties.

Slide 15 - Open question

Hume: kennis
  • Opbouwen van kennis door zowel de ideële relaties als de feitelijke verbanden te combineren.
  • redeneringen die leiden tot zekere kennis en tot niet- gegarandeerde kennis

Slide 16 - Slide

Opdracht 14 pp 23-24
Individueel - per twee - bij leerkracht

Slide 17 - Slide