Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H2 De overheid grijpt in
Leerdoel:
Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn.
Slide 1 - Slide
Ingrijpen in de markt
Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies.
Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden.
Minimumprijzen ter bescherming van producenten.
Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Belastingheffen van 2,-
Slide 5 - Slide
Producentensurplus= (4-1) x 300 x 0,5 = 450 (groen)
Consumentensurplus= (9-6) x 300x 0,5 =450 (rood)
Slide 6 - Slide
Harberger-driehoek
In de afbeelding heeft de overheid de producenten belast met een (flinke) heffing. Als gevolg daarvan is de aanbodlijn naar boven verschoven en ontstaat een nieuwe evenwichtsituatie, met een hogere prijs. Per saldo daalt de welvaart met de driehoek WV.
Deze Harberger-driehoek geeft het welvaartsverlies weer.
Slide 7 - Slide
Opdracht 2.1 blz 21 maken
Hoe: stil en zelfstandig de 1e 5 minuten. Daarna fluisterend overleg tweetallen naast elkaar toegestaan.
Tijd: 10 minuten
Klaar: ga verder met opgave 2.2
timer
10:00
Slide 8 - Slide
i. Het totale surplus bij max. prijs is 850.000 + 250.000= 1.100.000
Totale surplus gedaald met 1.280.000-1.100.000= 180.000
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
maximumprijs
minimumprijs
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Maximumprijzen
De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te hoog.
Ze kunnen dan ingrijpen door een maximumprijs in te stellen.
De producenten mogen hun product of dienst dan niet voor een prijs boven de maximumprijs aanbieden.
Let op: een maximumprijs ligt onder de evenwichtsprijs!
Voorbeeld: treinvervoer.
Slide 13 - Slide
Wat ontstaat er door een maximumprijs?
Een vraagoverschot en een aanbodtekort
Dit kan opgelost worden door een subsidies te geven aan bedrijven waardoor ze meer willen leveren. Moet wel worden opgebracht door belastingbetalers
Slide 14 - Slide
Voorbeeld
Stel dat de markt voor brood als volgt kan worden weergegeven:
qa = 80p - 40
qv = -40p + 200
(q in duizenden broden
en p in euro’s per brood)
Slide 15 - Slide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort:
qv = ...................................
...........................................
qa = ...................................
...........................................
qa - qv = ............................
...........................................
Slide 16 - Slide
Miminumprijzen
De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te laag.
De overheid is bang dat de producent zal stoppen.
Is dat erg?
Denk aan noodzakelijke goederen zoals voedsel en fossiele brandstof.
Ze kunnen dan ingrijpen door een minimumprijs in te stellen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Een minimumprijs ligt
boven de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het
aanbod groter dan de vraag,
zodat er een aanbodoverschot
ontstaat.
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 19 - Slide
Voorbeeld
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p - 250
Slide 20 - Slide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = .............................
......................................
qv = .............................
......................................
De overheid koopt het
overschot op. Dit kost:
............................................
............................................
Slide 21 - Slide
Indirecte belasting en subsidie
Invoeren indirect belasting (accijns, heffing):
Stijging in de kosten. Hierdoor neemt het aanbod af.
Invoeren indirecte subsidie:
Daling van de kosten. Hierdoor neemt het aanbod toe.