Themaweek Geld mrt 2025

Themaweek Geld mrt 2025
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundePraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Themaweek Geld mrt 2025

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze week?
1. Je leert veel dingen over de positieve en de negatieve kant van geld.
2. Je leert over de geschiedenis van geld.
3.Je leert hoe je verstandig met geld om kan gaan.
4. Je krijgt voorlichting over wat je niet moet doen met geld.
5. We gaan op excursies.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen vandaag
Aan het eind van de dag:
- ken je de geschiedenis van geld in grote lijnen
- heb je je gelddromen ( = uitgaven)uitgewerkt.
- heb je gekeken naar wat inkomsten voor jou zijn.
- heb je met het huiswerk van jouw inkomsten en uitgaven berekend of je uitkomt met jouw geld.

Slide 3 - Slide

Opdrachten opslaan
1. In je mail heb je opdrachten ontvangen. Ga naar die mail en kijk of je die hebt. 
2. Ga naar Word en maak een map aan met de naam 
Themaweek Geld
3. Ga terug naar je mail. Download de bijlage in de mail en sla de bijlage op in de map die je net hebt gemaakt.

Slide 4 - Slide

De geschiedenis van geld?
Hoe denken jullie hoe mensen vroeger 'boodschappen' deden?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

OPDRACHT 1
1. Ga in het opgeslagen document naar opdracht 1.
Daar zie je een lege tabel. Vul in de kolom onder Wanneer iets gebeurde. Doe dat op chronologische volgorde. Dus schrijf op wat er het eerst gebeurde. Wat gebeurde er daarna, enz.
2. Vul op dezelfde regel in de kolom Wat in wat er toen gebeurde.
3. De derde kolom  Nu nog? vullen we straks samen in.

Slide 7 - Slide

Maak opdracht 1
1. Je mag zachtjes overleggen.
2. Als je een vraag hebt, dan steek je je vinger op.
3. Je hebt ongeveer tien minuten de tijd.
4. Als je eerder klaar bent, mag je in stilte wat voor jezelf doen of je werkt aan je huiswerk inkomsten en uitgaven als je die nog niet af hebt, of je helpt anderen. 

Slide 8 - Slide

Antwoorden opdracht 1

Slide 9 - Slide

De gulden
In Amsterdam (en in de rest van Nederland), had geld allemaal bijnamen.
We gaan luisteren naar bijnamen van geld. Deze woorden kun je soms nog steeds horen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Beantwoord de vragen van opdracht 2

Slide 12 - Slide

Bespreken antwoorden opdracht 2

Slide 13 - Slide

Geld en goud
Hoe zorgt De Nederlandse Bank ervoor dat ons geld zijn waarde behoudt?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Maak opdracht 4

Slide 16 - Slide

A rich man's world

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Opdracht 5
1. Bedenk wat jij met je geld zou doen, als je heel veel geld had.
2. Schrijf het op bij opdracht 5.
3. Zoek er plaatjes bij op internet en knip en plak die bij de opdracht.

Slide 19 - Slide

Opdracht 7
Probeer bij één van jouw wensdromen uit te zoeken hoeveel dat zou kosten?

Slide 20 - Slide

Inkomsten

Slide 21 - Slide

Dag 2 Themaweek Geld

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Leerdoelen gisteren gehaald? vandaag
Aan het eind van de dag:
- ken je de geschiedenis van geld in grote lijnen
- heb je je gelddromen ( = uitgaven)uitgewerkt.
- heb je gekeken naar wat inkomsten voor jou zijn.
- heb je met het huiswerk van jouw inkomsten en uitgaven berekend of je uitkomt met jouw geld.

Slide 24 - Slide

Wanneer is de euro ingevoerd?
A. In 2002
B. In 2020
C. In 1957
D. 700 na Christus?

Slide 25 - Slide

Hoe kwamen de mensen aan eten in 
3000 voor Christus?

A. Met zout en schelpen
B. Met zilver en goud
C. Met florijnen
D. Door ruilhandel

Slide 26 - Slide

Vanaf wanneer gebruikte men goud en zilver om te betalen?
A. Vanaf 700 na Christus
B. Tot 1957
C. Rond 1500 voor Christus
D. Vanaf 2002

Slide 27 - Slide

Wat doet de Nederlandse Bank (DNB) niet?
A. De DNB maakt bankbiljetten (= papiergeld)
B. De DNB bewaart het Nederlandse goud.
C. De DNB vernietigt oude en vieze bankbiljetten.
D. De DNB maakt muntgeld.

Slide 28 - Slide

Het goud ligt niet meer in Amsterdam 
Ruim 200 ton aan goud is de afgelopen jaren dwars door Nederland vervoerd. De eerste keer terwijl iedereen het kon zien, de tweede keer in het grootste geheim. Jarenlang lag het goud van Nederland diep opgeborgen in de kelder van De Nederlandsche Bank in Amsterdam. En nu ligt het, via een omweg, ergens anders. In een gebouw in de bossen van Zeist.

Slide 29 - Slide

Leerdoelen dinsdag 18 maart 
Aan het eind van de dag:
- kun je drie dingen vertellen/schrijven over kinderarbeid vroeger.
- heb je gelezen hoe veel en hoe lang je mag werken op jouw leeftijd.
- heb je met het huiswerk van jouw inkomsten en uitgaven berekend of je uitkomt met jouw geld.

Slide 30 - Slide

Een triest sprookje

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Sprookjes vertellen vaak een les

Welke les(sen) wordt in het sprookje Het meisje met de zwavelstokjes verteld?

Slide 33 - Slide

Kinderarbeid
Wat betekent dit woord?

Slide 34 - Slide

Kinderarbeid
Arbeid = werk
Kinderarbeid = werk dat door kinderen gedaan wordt. Werk dat schadelijk is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van een kind.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Maak opdracht 1
Beantwoord de vragen bij opdracht 1 over het filmpje online.
Je mag zachtjes overleggen met één iemand anders.
Jullie krijgen tien minuten voor de opdracht.
Als je eerder klaar bent, mag je iemand anders helpen of stil iets voor jezelf doen.

Slide 37 - Slide

Omdat de fabrieken in de stad werk hebben. 

Slide 38 - Slide

Dag 5 Themaweek geld
Wat gaan we vandaag doen?
1. We gaan verder met de tekst over kinderarbeid vroeger en nu.
2. We gaan een debat houden over een stelling.
3. Je gaat opzoeken wat je rechten zijn als jij gaat werken.
4. Je leert wat een geldezel is.

Slide 39 - Slide

Kinderarbeid vroeger en nu
We lezen de tekst op het werkblad. 
We bespreken de moeilijke woorden.

Slide 40 - Slide

Mening vormen
Ik verdeel de klas in twee groepen.
Iedere groep gaat met elkaar in gesprek over de volgende stelling: Kinderen hoeven nooit werk te doen in huis of in het bedrijf van de familie.

Bedenk argumenten (= redenen), waarom wel of niet. Je kunt voorbeelden gebruiken uit je eigen leven of uit de tekst. 

Slide 41 - Slide

Voorbeeld
Bedenk argumenten (= redenen), waarom wel of niet. Je kunt voorbeelden gebruiken uit je eigen leven of uit de tekst.

Iedereen moet vegetariër zijn.
Eens: dieren eten is zielig. Dieren hebben ook rechten. Teveel dieren zijn slecht voor het milieu (mest en stikstof).
Oneens: mensen zijn carnivoren en hebben altijd vlees gegeten. Vlees is lekker. 

Slide 42 - Slide

Eens of oneens?
Uit iedere groep komen twee mensen naar voren.
Om de beurt krijgen jullie het woord om te vertellen of jullie het eens of oneens zijn met de stelling. '
Vertel ook waarom. Geef voorbeelden.

Denk aan de gespreksregels! (Praat duidelijk. Laat het elkaar uitpraten. Luister naar elkaar).

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link

Arbeidsrechten nu
Tegen al dat onrecht over kinderarbeid en arbeidsomstandigheden voor volwassenen hebben mensen gestreden.
Er zijn nu regels opgesteld om mensen (volwassenen en kinderen) te beschermen. Voor volwassenen staan die in de CAO.
Voor kinderen staan die in wetten en regels.

Slide 45 - Slide

Arbeidsrechten jongeren nu
Zoek op de website https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijbaan-vakantiewerk-en-stage-door-jongeren/vraag-en-antwoord/wat-voor-werk-13-of-14-jaar
wat wel en niet mag.

Slide 46 - Slide