Medicatie toediengingsvormen

MEDICATIE
Basiskennis over medicatie 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

MEDICATIE
Basiskennis over medicatie 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

WET BIG
Wat?
Voor wie?
Voorbehouden handelingen 
Risicovolle handelingen

Slide 3 - Slide

Indicatie
- De aandoening, ziekte of het symptoom

2 OPTIES:
-Dezelfde indicatie, verschillende soorten medicatie
Bijv. Hypertensie (hoge bloeddruk): plastabletten, ACE-remmers.

- Verschillende indicaties met één medicijn
Bijv. Paracetamol: werkt koortsverlagend maar ook tegen pijn

Slide 4 - Slide

Contra-indicatie
Een reden om het medicijn NIET te gebruiken omdat het medicijn een aandoening of ziekte verergert.
- verslechterde nierfunctie
- leverfunctiestoornissen
- hoge bloeddruk
- allergie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Algemene of plaatselijke werking
- Algemene werking (systematisch): opgenomen in het bloed
- Plaatselijke werking: doet zijn werk op de plaats waar het wordt aangebracht


Slide 7 - Slide

Doel van medicijnen
- curatief
- symptoombestrijding
- substitutie
- preventie
- het stellen van een diagnose

Slide 8 - Slide

Dosering
Vilans Protocol Medicatieveiligheid
5 j’s
Juiste Client
Juiste Medicijn
Juiste Datum & Tijd
Juiste Hoeveelheid & Dosering
Juiste Toedieningswijze

Slide 9 - Slide

< Baxter 

Slide 10 - Slide

5 belangrijke begrippen:
Indicatie 
Contra-indicatie
Werking (van de stof)
Algemene of plaatselijke werking
Doel van medicatie: Curatief, symptoombestrijding, substitutie, preventie, het stellen van een diagnose
Dosering

Slide 11 - Slide

Afbraak medicijnen
Halfwaardetijd:
Geeft aan hoe lang het duurt voordat de werkzame stof uit een medicijn voor de helft uit het lichaam is verdwenen


Denk aan urine, zweet, speeksel, 
uitgeademde lucht, moedermelk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

5 J's
  • Juiste patiënt 
  • Juiste medicatie 
  • Juiste wijze van toedienen 
  • Juiste dosering
  • Juiste tijd 

Slide 14 - Slide

Toedieningsvormen
  • Oraal: tablet/capsule/dragee/poeder/bruistablet/drank
  • Rectaal: zetpillen/suppositorium
  • Vaginaal: capsule/gel
  • Transdermaal: zalf/creme/pleisters
  • Inhalatie: aerosol/poeder/vernevelen
  • Via slijmvliezen: oogdruppels/neusdruppels/oordruppels
  • Sublinguaal: tablet/spray/"lolly"
  • Injecties

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Huiswerk

Slide 18 - Slide