Taal 31/8

Doel van de les
Je kan aan het eind van de les werkwoorden, lidwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en voorzetsels herkennen in een zin.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel van de les
Je kan aan het eind van de les werkwoorden, lidwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en voorzetsels herkennen in een zin.

Slide 1 - Slide

Hoe zit het ook alweer?

Slide 2 - Slide

Werkwoord -> ww

Slide 3 - Slide

Werkwoord -> ww
- Verteld wat er wordt gedaan in een zin.

Bijvoorbeeld: lopen, zingen, vallen etc. 

Slide 4 - Slide

Lidwoord -> lw

Slide 5 - Slide

Lidwoord -> lw
- Een lidwoord staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Een lidwoord is ALTIJD de, het of een. 

Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord -> zn

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord -> zn
- Een plant, dier of ding. 
- Voor een zelfstandig naamwoord staat vaak een lidwoord. 

Bijvoorbeeld: de meester, de jas, de stoel.

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord -> bn

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord -> bn
- Een woord wat iets zegt over het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: rode, grote, rijke etc.

Slide 10 - Slide

Voorzetsel -> vz

Slide 11 - Slide

Voorzetsel -> vz
- Denk aan de 'kast' regel.

Bijvoorbeeld: in, op, naast, tussen, voor, achter, onder etc.

Slide 12 - Slide

Even oefenen
Nylo en Samuel zingen een prachtig lied. 

ww:
zn:
bn:
vz:
lw:

Slide 13 - Slide

Even oefenen
Nora en Feline verstoppen zich achter de grote berg.

ww:
zn:
bn:
vz:
lw:

Slide 14 - Slide

Even oefenen
Ziva en Maud dansen door de grote school.

ww:
zn:
bn:
vz:
lw:

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Wat ga je doen?
- Opdracht 1 en 2.

Klaar?
- Als je het leuk vind mag je opdracht 3 proberen.
- Maak je werk van vandaag af.
- Ga verder aan je weektaak of ga lekker lezen.
timer
1:00

Slide 16 - Slide