6-2: 19-02: Dat/als, foutieve samentrekking en onjuist begrenzen (7.4, 7.5 en 7.7)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Formuleren

• Dat/als constructie
• Foutieve samentrekking
• Zinnen onjuist begrenzen 

Planning

• Leerdoelen
• Aan de slag of verlengde instructie
• Huiswerk

Leerdoelen

• Ik kan een tangconstructie herkennen, benoemen en verbeteren
• Ik kan een dat/als-constructie herkennen, benoemen en verbeteren  

Herhaling 7.1, 7.2 en 7.3

Van welk soort dubbelop fout is hier sprake?
Hij irriteert zich eraan dat hij de fout niet kan ontdekken.

1. pleonasme
2. tautologie
3. contaminatie
4. onjuist herhalen

Welke dubbelop?
Hij zal moeten proberen te voorkomen dat dat zich niet herhaalt.

1. tautologie
2. pleonasme
3. dubbele ontkenning
4. contaminatie

Welke dubbelop?
Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.

1. tautologie
2. pleonasme
3. herhaling
4. contaminatie

In deze zin zit een verwijsfout. Schrijf de zin goed op.
Ze doen waar hun zin in hebben.

In welke zin is sprake incongruentie?

1. De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
2. Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
3. Na het sporten kwam Jette tot de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
4. Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.

In deze zin zit een verwijsfout. Schrijf de zin goed op.
Het meisje die ons hielp, zat vroeger bij mij in de klas.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
Uit het onderzoek blijkt dat als er niet snel iets gedaan wordt, de toestand zal verslechteren.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
De leiding heeft besloten dat wanneer ze alcohol bij zich hebben, zij verwijderd worden.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer je vroeger naar bed gaat, je je beter kan concentreren op school.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
Zijn broek kost 100 euro en vind ik niet mooi.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
Hij heeft een mooi huis en tuin.

Verbeter de zin.
De politie heeft de kart in beslag genomen en zal hoogstwaarschijnlijk worden vernietigd.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
Hij maakte het uit. Terwijl hij toch nog heel verliefd op haar was.

Verbeter de zin. Schrijf de hele zin op.
De jongen had op school al zijn huiswerk al gemaakt. Zodat hij thuis niets meer hoeft te doen.

Verbeter de zin. Schrijf de zin op.
Zaalhockey is een populaire sport. En het aantal jeugdige beoefenaars neemt de laatste jaren alleen maar toe.

Huiswerk

• Opdracht 1 (blz. 237) 
• Opdracht 1 (blz. 238 t/m 240) 
• Opdracht 1 (blz. 244 + 245)

Klaar?

Spelling 8.4 t/m 8.12: minimaal 1 opdracht per paragraaf