signaalwoorden

1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vertaal het woord dat in hoofdletters staat:
Ils sont riches et POURTANT ils ne veulent pas payer.

Slide 2 - Open question

Noteer zoveel mogelijk Franse structuurwoorden die een tegenstelling aangeven.

Slide 3 - Mind map

Welk woord hoort niet thuis in het volgende rijtje:
ENSUITE - D'ABORD - ALORS - FINALEMENT - AINSI - QUAND

Slide 4 - Open question

Wat betekent het woord in hoofdletters?
BREF, ce n'était pas une bonne idée.
A
kortom
B
dus
C
misschien
D
vooral

Slide 5 - Quiz

C'EST-À-DIRE betekent:
A
dat is te zeggen
B
zoals gezegd
C
dat wil zeggen

Slide 6 - Quiz

EN EFFET betekent
A
inderdaad
B
efficient
C
als effect

Slide 7 - Quiz

DÉSORMAIS betekent
A
jammer
B
voortaan
C
vroeger

Slide 8 - Quiz

welk woord heeft dezelfde betekenis als DIMINUER?
A
croitre
B
baisser
C
augmenter

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Link