Leesvaardigheid: SW + tips

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vertaal het woord dat in hoofdletters staat:
Ils sont riches et POURTANT ils ne veulent pas payer.

Slide 2 - Open question

Noteer zoveel mogelijk Franse structuurwoorden die een tegenstelling aangeven.

Slide 3 - Mind map

Welk woord hoort niet thuis in het volgende rijtje:
ENSUITE - D'ABORD - ALORS - FINALEMENT - AINSI - QUAND

Slide 4 - Open question

Welk woord hoort niet thuis in het volgende rijtje?
PARCE QUE - PAR CONSÉQUENT - CAR - BREF - COMME

Slide 5 - Open question

Wat betekent het woord in hoofdletters?
BREF, ce n'était pas une bonne idée.
A
kortom
B
dus
C
misschien
D
vooral

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

C'EST-À-DIRE betekent:
A
dat is te zeggen
B
zoals gezegd
C
dat wil zeggen

Slide 14 - Quiz

SUPPRIMER betekent
A
opheffen
B
onderdrukken
C
de nadruk leggen op

Slide 15 - Quiz

EN EFFET betekent
A
inderdaad
B
efficient
C
als effect

Slide 16 - Quiz

DÉSORMAIS betekent
A
jammer
B
voortaan
C
vroeger

Slide 17 - Quiz

welk woord heeft dezelfde betekenis als DIMINUER?
A
croitre
B
baisser
C
augmenter

Slide 18 - Quiz

In veel teksten staat het woord 'tandis que'. Dit betekent:
A
terwijl (aan de andere kant)
B
gedurende
C
omdat

Slide 19 - Quiz