Je kent al een heel aantal tenses, maar al die namen zijn zo moeilijk te onthouden...
Of toch niet?
De namen van de tenses zijn heel logisch opgebouwd. Als je de 5 basistermen kent, kun je de namen van alle tenses makkelijk onthouden!
Slide 2 - Slide
De 5 basistermen
1. present = tegenwoordig of past = verleden
2. simple = onvoltooid (dus NIET met een volt.deelw.)
continuous = duurvorm (ing-vorm)
perfect = voltooid (dus met 'have' + volt.deelw.)
That's it!
Slide 3 - Slide
X
X
X
X
Slide 4 - Slide
Hoe weet je welke werkwoordvorm je moet invullen in een zin?
She lived in the UK in 2004.
They often go to the beach.
I am listening at the moment.
1. Zoek naar tijdsbepalingen of signaalwoorden in de zin.
2. Bepaal of de zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staat.
3. Als je de theorie goed geleerd hebt moet het lukken
Slide 5 - Slide
Present simple signaalwoorden:
Always
often
usually
sometimes
hardly ever
never
every
Study!
Slide 6 - Slide
present simple
Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten, algemene waarheden:
He alwaysgoes to school by bike.
We nevertake the bus.
She sometimeseats at McDonalds.
Babies usuallycry when they are hungry.
Water boils at 100 degrees. (feit)
Let op met ontkenningen/vragen: Do/does + hele werkwoord
She doesn't use make-up.
Do they sell computers here?
Slide 7 - Slide
present continuous
Wordt gebruikt voor iets dat nu bezig/aan het gebeuren is:
Dad is painting the door.
You are looking at your computer right now.
I am not talking about you.
Is he driving home right now?
Vaak zou je in het Nederlands ... aan het ... zeggen
Slide 8 - Slide
Present continuous signaalwoorden:
Now
Right now
at the moment
currently
Look!
Listen!
Study!
Slide 9 - Slide
Past simple & Past continuous
past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten Bv. Dad came home at six o'clock. Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock. Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was). Bv. We were talking about our favourite Nexflix series. Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series. Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?
Slide 10 - Slide
Past tenses signaalwoorden
... ago ---> 2 months ago, 5 years ago
last .... ---> last year, last night, last summer
in + jaartal ---> in 2007, in 1645, in 1985
when ... ---> when I was little, when I was young
yesterday
Study!
Slide 11 - Slide
Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.
De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous. De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.