Samenvatting H5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning

Samenvatten hoofdstuk 5 

Leren voor de toets 

LEZEN

Over het doel van een tekst

Wat bedoelen we met het doel van de tekst?

Welke 5 tekstdoelen hebben we behandeld?

Als de schrijver je wil overhalen om iets te doen dan is het tekstdoel:

1. informeren
2. instrueren
3. activeren
4. amuseren

Een krantenartikel is een voorbeeld van?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtruigen
4. amuseren

Een voorbeeld van een tekst waarin de lezer iets leert of wordt uitgelegd is

1. verslag van een sportwedstrijd
2. Hoofdstuk uit een leerboek
3. bespreking van een cd of film
4. Reclametekst

TIPS LEZEN

- Leer de theorie in je boek

- Koppel deze theorie aan de leesteksten

- Herhaal nog een aantal opgaven en maak deze in je schrift.

Vragen over lezen?

dan gaan we door met woordenschat

WOORDENSCHAT

Bekende woorddelen van onbekende woorden vinden

Het woord 'inkoopmedewerker' is een voorbeeld van een

1. achtervoegsel
2. voorvoegsel
3. samengesteld woord

Woorden met voorvoegsels?

Woorden met een achtervoegsel

Hoe zoek je een bekend woorddeel?

TIPS WOORDENSCHAT

- Leer de theorie

- Maak en oefen nog een aantal opgaven uit je werkboek

- Leer de woordenlijst!

Vragen over woordenschat?

Dan gaan we door met taalverzorging grammatica

TAALVERZORGING GRAMMATICA

Over het bijvoeglijk naamwoord

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
Wat een leuke fiets!

Een bijvoeglijk naamwoord kan zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan?

1. Waar
2. Niet waar

Voorbeelden van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden?

Een gigantisch bedrijf ontwerpt luxe kleding voor serieuze sporters

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Een gigantisch bedrijf ontwerpt luxe kleding voor serieuze sporters

TIPS GRAMMATICA

- Oefenen en herhalen!

Vragen over grammatica?

Dan gaan we door met taalverzorging formuleren

TAALVERZORGING FORMULEREN

Over verwijswoorden

Wat doet een verwijswoord?

Wat is het verwijswoord in:

Johan komt morgen wat later. Hij wil eerst een nieuwe gitaar kopen?

In het enkelvoud vrouwelijk verwijzen we met:

1. Hij, hem, deze , die
2. Zij, haar, deze, die
3. Het, dit, dat
4. Zij, ze hen, hun deze, die

In het meervoud verwijzen we met:

1. Hij, hem, deze, die
2. zij, haar, deze, die
3. zij, ze, hen, hun, deze, die
4. het, dit, dat

Jolanda keek boos naar Frank, maar ... negeerde haar.

Welk verwijswoord komt er op de stippellijn?

TIPS FORMULEREN

- OEFENEN!

- MAAK OPGAVEN UIT JE BOEK. 

Vragen over formuleren?

Dan gaan we door naar taalverzorging spelling

TAALVERZORING SPELLING

Over de verleden tijd van zwakke werkwoorden

Wat is een zwak werkwoord?

Tijdens het toneelstuk ... (gapen) veel toeschouwers voortdurend

1. gaapte
2. gaapten
3. gaapde
4. gaapden

Mijn broer ... (beweren) dat hij was gezakt voor zijn rijexamen

1. beweerte
2. beweerten
3. beweerde
4. beweerden

Gabriela ... (frunniken) de hele tijd zenuwachtig aan haar knopen

1. frunnikte
2. frunnikten
3. frunnikde
4. frunnikden

De chirurg ... (opereren) voor de vijfde keer op deze dag

1. opereerte
2. opereerten
3. opereerde
4. opereerden

TIPS SPELLING

- Maak nog een aantal opgaven opnieuw

- oefen op cambiumned 

- herhaal!

Vragen over spelling?

Dan nu: leren voor de toets!

LEREN VOOR DE TOETS

NU: MAKEN OEFENTOETS H5  (Kan je thuis afmaken)

- Lezen 

- Woordenschat

- Grammatica

- Formuleren

- Spelling

Tekst

Met de code: DBUPH kan je alle PowerPoints terugzien in LessonUp