1HV_Chapitre 1_DE

Programme
Parler
Vocabulaire
Grammaire

Buts:
- Je kunt jezelf voorstellen;
- Je weet hoe je woorden kunt leren met Quizlet
-  Je kunt de juiste lidwoorden gebruiken.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programme
Parler
Vocabulaire
Grammaire

Buts:
- Je kunt jezelf voorstellen;
- Je weet hoe je woorden kunt leren met Quizlet
-  Je kunt de juiste lidwoorden gebruiken.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Bonjour, ça va?
Comment tu t'appelles?
Tu habites où?

Woorden leren!
timer
8:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Parler: ex. 26b

+

Jeu du pendu
A+B
timer
5:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Grammaire D: Lidwoorden

Wat zijn lidwoorden?
Verschil Nederlands en Frans?

Uitleg via filmpje Grandes Lignes

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammaire: lidwoorden
mannelijk
vrouwelijk
klinker, stomme h
meervoud
de, het
le

la

l'

les

een
un

une
des

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Exemples
la piscine = het zwembad / une piscine = een zwembad

l'école (v) = de school / une école = een school

le chat = de kat / un chat = een kat

l'oncle (m)= de oom / un oncle = een oom





Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Meervoud
le garçon = de jongen
les garçons = de jongens

la fille = het meisje
les filles = de meisjes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Mannelijk of vrouwelijk?
1. Logisch nadenken
broer = mannelijk = le frère

2. Lidwoorden leren in de woordenlijst
le camping / la piscine / la plage / le problème / l'hôtel (m)

3. Opzoeken
woordenlijst achterin, (digitaal) woordenboek
Dus nooit gokken of op gevoel!!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Au travail!

Chapitre 1 p. 32 - 35
D. Grammaire
Maken: ex. 16 + 17 + 18
Vind je het lastig? Bekijk dan deze video!
Choisis = kies
Lis = lees
Mets au pluriel = zet in het meervoud
Réponds = geef antwoord
Remplace = vervang
Traduis = vertaal
Ecris = schrijf
Utilise = gebruik

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Programme
Parler
Vocabulaire
Grammaire
E. Regarder

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Tu as quel âge?
Vocabulaire
Prends ton cahier et traduis:

  1. Jij spreekt Frans.
  2. de tent
  3. de kat
  4. wij blijven hier.
  5. Eet smakelijk!



  1. Tu parles français.
  2. la tente
  3. le chat
  4. On reste ici.
  5. Bon appétit!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bespreken
16-17-18

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Julie est dans ... hôtel.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

... frère de Lisa est petit.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

J'ai ... petite soeur
A
un
B
une

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste lidwoord in:
J'aime ... français!
Ik hou van het vak Frans :-)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Ik begrijp de uitleg over de lidwoorden de, het en een
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

E. Regarder

Slide 22 - Slide

This item has no instructions