11.3 Je lijkt op les 2

Lesdoelen

  • De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
  • Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.
  • Je leert wat erfelijke aandoeningen zijn, het begrip mutatie en drager van een ziekte
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen

  • De termen 'homozygoot' en 'heterozygoot' kunnen uitleggen.
  • Kunnen benoemen wat het verschil is tussen een dominant gen en recessief gen.
  • Je leert wat erfelijke aandoeningen zijn, het begrip mutatie en drager van een ziekte

Slide 1 - Slide

wat is een gen
A
een chromosoom dat 1 erfelijke eigenschap bevat
B
een chromosoom dat meer erfelijke eigenschappen bevat
C
een stukje dna dat 1 erfelijke eigenschap bevat
D
een stukje dna dat meerdere erfelijke eigenschappen bevat

Slide 2 - Quiz

Genen je een huidcel zijn gelijk aan de genen in je levercel


A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heb je van je moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45

Slide 4 - Quiz

Dit zijn de
chromosomen
van een...
A
Man
B
Vrouw

Slide 5 - Quiz


Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?

A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 6 - Quiz

Mitose is
A
gewone celdeling
B
deling van de geslachtscellen

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van meiose?
A
Het maken van voortplantingscellen
B
Het maken van maken lichaamscellen

Slide 8 - Quiz

Eigenschappen op de chromosomen

  • Een chromosoom bestaat uit een lange opgerolde draad van DNA.

  • Een stukje DNA bevat informatie over één eigenschap. Dit stukje noemen we een gen. Op één chromosoom liggen wel duizenden genen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Is het gen voor donker haar dominant of recessief?

Slide 11 - Slide

Eigenschappen
  • Heb je twee dezelfde genen voor haarkleur? Dan ben je homozygoot voor de eigenschap haarkleur.

  • Heb je twee verschillende genen voor haarkleur? Dan ben je heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.

Slide 12 - Slide

Eigenschappen
  • Papa en mama zijn beide heterozygoot voor de eigenschap haarkleur.

  • Ze hebben beide donker haar, omdat het gen voor een donkere kleur dominant is (overheerst). Het gen voor rode kleur is recessief (wordt onderdrukt).

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

3K
Ga aan de slag met stap 1  (vr.1 t/8) en stap 3 (karyogram) van kennisbank.

Slide 15 - Slide

3 Basis: Afronding: voeding

Maak stap 5: een gezonde lunch.
Bedenk een gerecht bij de lunch waarin zo veel mogelijk voedingsstoffen uit de schijf van 5 zitten. Maak een product kaartje en noteer daarop de productinformatie (zie opdracht)
3TL: antistoffen/antigenen
stap 2: vraag a t/m e
stap 3: maak vraag a t/m d
eind les: bespreken!

3 Kader: Direct uitleg erfelijkheid
dan aan het werk via vo content


Slide 16 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt een genotype op de juiste manier noteren.
  • Kunnen benoemen wat er bedoeld wordt met het fenotype 'intermediair' en dit ook op de juiste manier noteren.

Slide 17 - Slide

Hoe noteer je genotype?
  • Een dominant gen geef je aan met een hoofdletter.

  • Een recessief gen geef je aan met een kleine letter.

  • Gebruik altijd een letter waarbij de hoofdletter altijd duidelijk anders is dan de kleine letter.

Slide 18 - Slide

Hoe noteer je genotype?

  • Voor elke eigenschap heb je twee genen. Daarom schrijven we het genotype ook met twee letters.

 AA  = Homozygoot dominant
 aa  = Homozygoot recessief
Aa  = Heterozygoot 

Slide 19 - Slide

Bij een erfelijke aandoening is er schade aan het DNA; mutaties!

Slide 20 - Slide

Recessieve erfelijke aandoening: albinisme;
geen pigment in de huid.

Slide 21 - Slide

Erfelijke aandoeningen
Dragers hebben een recessief gen voor een ziekte.
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
<-- ziek

Slide 22 - Slide

Prenataal onderzoek

Slide 23 - Slide

3kader
Stap 2 raszuiver. Maak de opdracht
Stap 3 muilezel maak de opdracht.
Stap 4 Genetische vraagstukken.
Werk in 2-tallen opdracht 1 t/m 16 uit.

Slide 24 - Slide