4M 6.1+6.2

Wat gaan we doen
  • Ophalen voorkennis zuur+base
  • Uitleg 6.1+6.2
  • Maken 6.1+6.2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat gaan we doen
  • Ophalen voorkennis zuur+base
  • Uitleg 6.1+6.2
  • Maken 6.1+6.2

Slide 1 - Slide

Doelen 6.1 +6.2
  • Verschil kennen tussen zuur en base
  • Voorbeelden kunnen noemen van zuur en base
  • Weten welke indicatoren er zijn en hoe ze werken
  • Eigenschappen van zuren kennen (6.2)
  • Zuren in oplossingen weergeven (6.2)
  • Zuur staat H+ af

Slide 2 - Slide

Hoe herken je en zuur?
A
De PH is lager dan 7
B
De PH is gelijk aan 7
C
De PH is hoger dan 7
D
Zuur heeft geen PH

Slide 3 - Quiz

Welke stof is GEEN zuur
A
citroensap
B
zoutzuur
C
ammonia
D
schoonmaakazijn

Slide 4 - Quiz

§6.1
Zuren = Citroensap, Sinaasappelsap, schoonmaakazijn en zoutzuur. 

Zuren kunnen erg gevaarlijk zijn!

Slide 5 - Slide

§6.1
Base= zeepachtig. Toiletzeep, ammonia, gootsteenonstopper (natriumhydroxide) en soda-opolssing 

Basische oplossingen hebben een ontvettende werking.
Kunnen de huid en slijmvliezen aantasten

Slide 6 - Slide

§6.1
Neutrale stoffen hebben een PH van 7

Op schoonmaakmiddelen staan vaak gevarensymbolen 
Corrosief/ Bijtend & Irriterend/schadelijk 

Slide 7 - Slide

§6.1
Met een indicator kun je er achter komen of een stof zuur, neutral of basich is. 

Slide 8 - Slide

Ken je nog een indicator?

Slide 9 - Open question

§6.1
Indicatoren:
Rodekoolsap
lakmoes -> blauw= base, rood=zuur
Iniverseel indicatorpapier -> geeft kleur aan
fenolftaleïne -> bij base kleurt het paars (gebruik bij titratie) 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

§6.2
Zuur = verbinding van niet-metalen = moleculaire stof
Alle zuren bevatten waterstof dus een H

Slide 12 - Slide

§6.2
Zuren in een oplossing -> zuurmoleculen splitsen in 
zuurrest-ionen en waterstofionen

H+ en zuurrest-ionen onstaan er altijd! 
Naast het H+ ion onstaat dus een negatief ion

Slide 13 - Slide

Een zuur kan een ..... afstaan

Slide 14 - Open question

§6.2
Zoutzuuroplossing = H+ (aq) + Cl- (aq)  
Zuurrest-ion is dan Chloride-ion 

Fosforzuuroplossing = 3H+ (aq) + PO43- (aq)
Zuurrest-ion is dan Fosfaat-ion  

Slide 15 - Slide

§6.2
Hoe hoger de concentratie H+ hoe zuurder een oplossing is
Dan is de PH dus laag


Slide 16 - Slide

Geef de reactie van het oplossen van HCl (g)

Slide 17 - Open question

§6.2
4 belangrijke zuren zijn

Zoutzuur, salpeterzuur, Zwavelzuur en azijnzuur

Slide 18 - Slide

Aan het werk
Lestaak

Lezen: 6.1 +6.2
Maken 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12,13, 
Huiswerk

Maken 17, 18, 20, 22, 23, 26 t/m 30

Slide 19 - Slide