What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 1 - Betekenissen
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Betekenisverhoudingen en herkomst van woorden
Slide 6 - Mind map
Welk paar woorden zijn synoniemen?
A
Droog - Nat
B
Blij - Vrolijk
C
Warm - Koud
D
Hard - Zacht
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Welke zin bevat een synoniem van het woord ‘prachtig’?
A
De lucht is vandaag helder en blauw.
B
De bloemen in de tuin zijn schitterend.
C
Mijn fiets is kapot, dus ik moet lopen.
D
Hij heeft een spannend boek gelezen.
Slide 9 - Quiz
Welke twee woorden zijn synoniemen?
A
Triest - Verdrietig
B
Snel - Traag
C
Groot - Klein
D
Dag - Nacht
Slide 10 - Quiz
Geef een synoniem voor het woord ‘vermoeid’.
Slide 11 - Open question
Welk woord is het antoniem van ‘vriendelijk’?
A
Lief
B
Aardig
C
Onbeleefd
D
Behulpzaam
Slide 12 - Quiz
Wat is het antoniem van het woord ‘beginnen’?
A
Starten
B
Opstarten
C
Stoppen
D
Doorgaan
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Wat is het antoniem van ‘dag’?
A
Ochtend
B
Nacht
C
Middag
D
Avond
Slide 15 - Quiz
Geef een antoniem voor het woord ‘duur’.
Slide 16 - Open question
Wat is het hyperoniem van ‘hond, kat, konijn’?
A
Huisdier
B
Zoogdier
C
Kattenras
D
Cavia
Slide 17 - Quiz
Wat is een hyperoniem van ‘voetbal, tennis, basketbal’?
A
Sport
B
Spel
C
Voetbalclub
D
Olympische spelen
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Wat is een hyperoniem van ‘lepel, mes, vork’?
A
Bestek
B
Keuken
C
Bord
D
Tafel
Slide 20 - Quiz
Bedenk zelf een hyperoniem voor de woorden ‘tafel, stoel, kast’.
Slide 21 - Open question
Welke van de volgende woorden is een hyponiem van ‘fruit’?
A
Appel
B
Eten
C
Gezond
D
Supermarkt
Slide 22 - Quiz
Welke van deze woorden is een hyponiem van ‘muziekinstrument’?
A
Gitaar
B
Muziek
C
Concert
D
Componist
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Welk woord is een hyponiem van ‘bloem’?
A
Planten
B
Roos
C
Tuin
D
Bos
Slide 25 - Quiz
Bedenk zelf een hyponiem van ‘voertuig’.
Slide 26 - Open question
Welk woord is een inheems woord?
A
Downloaden
B
Meisje
C
Pizza
D
Smartphone
Slide 27 - Quiz
Welke zin bevat een inheems woord?
A
Ik heb een nieuwe laptop gekocht.
B
Mijn buurman is bakker.
C
We gaan vanavond sushi eten.
D
Ik moest mijn paspoort laten zien.
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Welk woord is géén inheems woord?
A
Kasteel
B
Venster
C
Cappuccino
D
Meisje
Slide 30 - Quiz
Geef een voorbeeld van een inheems woord.
Slide 31 - Open question
Welk woord is een leenwoord?
A
Fiets
B
Hotel
C
Klok
D
Vader
Slide 32 - Quiz
Welk woord komt uit een andere taal en is in het Nederlands overgenomen?
A
Chocolade
B
Boek
C
Huis
D
Vriend
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Welk woord is een leenwoord uit het Engels?
A
Apparaat
B
Televisie
C
Manager
D
Leraar
Slide 35 - Quiz
Welk woord is een vreemd woord?
A
Croissant
B
Auto
C
Tafel
D
Kasteel
Slide 36 - Quiz
Wat maakt een woord een ‘vreemd woord’?
A
Het klinkt hetzelfde als in de oorspronkelijke taal en is niet aangepast.
B
Het is een woord dat uit een dialect komt.
C
Het is een oud Nederlands woord.
D
Het is een woord dat een andere betekenis heeft gekregen.
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
Welk woord is een vreemd woord?
A
Computer
B
Woning
C
Fiets
D
Ziekenhuis
Slide 39 - Quiz
Welk woord is een bastaardwoord?
A
Chatten
B
Smartphone
C
Pizza
D
Sushi
Slide 40 - Quiz
Wat maakt een woord een ‘bastaardwoord’?
A
Het wordt uit een andere taal overgenomen en behouden zonder verandering.
B
Het krijgt een Nederlandse spelling of vervoeging.
C
Het is een nieuw bedacht woord.
D
Het is een ouderwets Nederlands woord.
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Slide
Welk woord is een bastaardwoord?
A
Parkeren
B
Hotel
C
Download
D
Croissant
Slide 43 - Quiz
Wat is een neologisme?
A
Een ouderwets woord
B
Een nieuw woord dat gangbaar wordt
C
Een synoniem voor een bestaand woord
D
Een woord dat uit een andere taal komt
Slide 44 - Quiz
Welke van de volgende woorden is een neologisme?
A
Selfie
B
Auto
C
Boek
D
Leraar
Slide 45 - Quiz
Slide 46 - Slide
Welk woord is een neologisme?
A
Gaslighting
B
Kasteel
C
Huis
D
Dokter
Slide 47 - Quiz
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Betekenissen
April 2024
- Lesson with
18 slides
Les 1 - Betekenissen
5 hours ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhalingsles Nederlands 5
October 2020
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
les 24 betekenissen (DO)
April 2023
- Lesson with
37 slides
PAV
Secundair onderwijs
les 24 betekenissen (DG/ D-A)
March 2022
- Lesson with
35 slides
PAV
Secundair onderwijs
Herhalingsles Nederlands 5
December 2019
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Antoniem & Hyponiem
October 2019
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
Antoniem & Hyponiem
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1