Monohybride kruisingen

Erfelijkheid
Monohybride kruisingen

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Erfelijkheid
Monohybride kruisingen

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kan je...
- Een kruisingsschema opstellen van een monohybride kruising.
- De frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden uit een kruisingsschema of stamboom van een monohybride kruising.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Een kruising uitvoeren
Enkele gegevens:
P = ouders
F1 = kinderen
F2 = kleinkinderen
Hoofdletter = dominante eigenschap
kleine letter = recessieve eigenschap
homozygoot = 2 x hetzelfde allel (2 x hoofdletter of 2 x kleine letter)
heterozygoot = 1 x Hoofdletter en 1 x kleine letter

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een kruising uitvoeren stap 1
Wat zijn de genotypen van de dieren die onderling worden gekruist?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een kruising uitvoeren stap 2
Noteer de allelen van de kruising. 

Slide 10 - Slide

P: BB X bb
Vader: BB
Moeder: bb

Slide 11 - Slide

Een kruising uitvoeren stap 3
Maak een kruisingsschema 

Slide 12 - Slide

B
B
b
b
Bb
Bb
Bb
Bb

Slide 13 - Slide

Een bruine muis en een grijze muis (heterozygoot) krijgen nakomelingen. Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?

Slide 14 - Open question

We gaan verder met de eerste kruising.

Slide 15 - Slide

Hoeveel procent van de nakomelingen in de F2 hebben een bruine vacht?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 16 - Quiz

Wat is de genotypeverhouding in de F2?
Wat is de fenotypeverhouding in de F2?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hoe begin je een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen ouders doorgeven in de geslachtscellen?
C
Welke gegevens over de kruising zijn bekend?
D
Maak een kruisingsschema

Slide 20 - Quiz

Wat is stap 1 om een monohybride kruising op te lossen?
A
Wat is het genotype van de ouders?
B
Wat kunnen de ouders in de geslachtscellen doorgeven?
C
Welke gegevens over de kruising zijn bekend?
D
Maak een kruisingsschema

Slide 21 - Quiz

Cavia's
Bij cavia's is het gen voor zwarte haarkleur (H) dominant over het gen voor witte haarkleur (h).
Een zwarte cavia die homozygoot is voor haarkleur paart met een witte cavia.
De nakomelingen in de F1 paren onderling waardoor een F2 generatie ontstaat.
Bepaal de F1 en de F2 generatie in je schrift.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Ik begrijp hoe ik een monohybride kruising maak t/m de F2-generatie.
010

Slide 24 - Poll

Stambomen 
In een stamboom zie je vaak het fenotype terug. Soms kan je uit een stamboom halen of een eigenschap dominant of recessief is. 

Slide 25 - Slide

Waar moet je op letten 
- Een situatie waar twee mensen hetzelfde fenotype hebben maar het kind heeft een ander fenotype. 
- Dat een fenotype veel voorkomt houd niet in dat het dominant is.
-Een gen is voor de hele familie dominant of recessief. Het is niet voor moederskant dominant en voor vaderskant recessief.


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Kan je zien welke eigenschap dominant is?
A
JA
B
NEE

Slide 28 - Quiz

Aan de slag 
Lezen basisstof 3 
maken: 27,28,30, 32,33,35,36

Slide 29 - Slide