Woordenschat 4.3

Woorden 4.3
  • Woordenlijst 1 & 2
  • Afleidingen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woorden 4.3
  • Woordenlijst 1 & 2
  • Afleidingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oefenen woorden 1
  • Klik op de link in de volgende dia 
  • Oefen met de onderdelen 'leren' en 'combineren'


!! Voor de leerlingen die nog geen eigen account hebben is het erg handig om deze WEL aan te maken.




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Oefenen woorden 2
  • Klik op de link in de volgende dia
  • Oefen met de onderdelen 'leren' en 'combineren'


!! Voor de leerlingen die nog geen eigen account hebben is het erg handig om deze WEL aan te maken.



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Herhaling 'afleidingen'
Wat is een afleiding ook alweer? 
- Als je van een werkwoord een zelfstandig naamwoord kan maken

! Werkwoord = doe-woorden waar je 'ik kan' voor kan zeten OF 'het' ervoor zetten
Bijvoorbeeld: ik kan/het FIETSEN, COMPUTEREN, PROBEREN

Slide 8 - Slide

Herhaling 'afleidingen'
! Zelfstandig naamwoord  = woorden waar je 'de, het of een' voor kan zetten
Bijvoorbeeld: 
de moeder-hond-computer
het gebouw-huiswerk-examen
een mevrouw-opdracht-telefoon


Slide 9 - Slide

Herhaling 'afleidingen'
! maak van een werkwoord  (WW) een 
   zelfstandig naamwoord (ZN) door:
  - 'het' voor het hele werkwoord te zetten
  - een achtervoegsel te gebruiken

! Zie volgende dia's voor enkele voorbeelden




Slide 10 - Slide

Voorbeelden 'afleidingen'
Je mag even een half uurtje gamen.           gamen = WW
Het gamen mag een half uurtje.                    het gamen = ZN

Sam kan morgen de juf bellen.                       bellen = WW
Het bellen naar de juf kan Sam morgen.    het bellen = ZN

! bij de voorbeelden is 'het' voor het hele werkwoord gezet

Slide 11 - Slide

Voorbeelden 'afleidingen'
! Bij deze voorbeelden is er gebruik gemaakt van een achtervoegsel

WW= vergaderen  -  ZN=  de vergadering
WW= betekenen - ZN = de betekenis
WW= installeren - ZN = de installatie

Slide 12 - Slide

Aan de slag:
  • Kijk nu in de studiewijzer welke opdrachten je moet maken.

  • De docent controleert of je de opdrachten (GOED) hebt gemaakt

Slide 13 - Slide