This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Herhaling cursus 6 argumenteren,
par. 1 t/m 3
Slide 1 - Slide
Argumenteren
Wat is een argument?
Verschil feitelijk en waarderend argument
Slide 2 - Slide
Opdracht
Is het argument feitelijk of waarderend?
Slide 3 - Slide
Het is voor iedereen goed om op een teamsport te zitten, want dat is de beste manier om te leren samenwerken
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 4 - Quiz
Omdat het zo gezellig is, vind ik een glaasje wijn op zijn tijd geen probleem.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 5 - Quiz
Er komen nog steeds veel jongeren met alcoholvergiftiging in het ziekenhuis. Daarom moet de verkoop van alcohol aan jongeren veel strenger gestraft worden.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 6 - Quiz
Ik zou voorlopig geen nieuwe schaatsen kopen, het is al jaren geleden dat er langer dan enkele dagen natuurijs heeft gelegen.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 7 - Quiz
Amsterdam heeft veel concertzalen. Het is dus geen wonder dat bijna elke band die in Nederland aandoet, in Amsterdam optreedt.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 8 - Quiz
Tegenargumenten en weerleggingen
Tegenargument: ontkrachting standpunt --> TS
Weerlegging: ontkrachting argument --> TA
(de term weerlegging wordt niet meer in de examens gebruikt)
Slide 9 - Slide
Opdracht
Je krijgt steeds een standpunt met een argument (a) en een weerlegging of tegenargument (b)
Geef aan of het een weerlegging of een tegenargument is.