231121 spelling §10

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom H1e!

Deze spullen heb ik nodig:

• Werkboek
  
• Etui
  
• iPad

Planning

• Mededelingen (2 min)
• Kleine quiz via LessonUp > spelling §7, 8 en 9 (10 min)
• Uitleg spelling §10 > (on)voltooid deelwoord (15 min)
  + mogelijkheid om toets lezen in te zien
• Wat heb jij geleerd vandaag? (3 min)

Mededelingen

SO werkwoordspelling

Was donderdag 30 november, maar wordt dinsdag 5 december

Presentaties van 5 december

Verplaatst naar dinsdag 12 december

Planning

• Mededelingen (2 min)
• Kleine quiz via LessonUp > spelling §7, 8 en 9 (10 min)
• Uitleg spelling §10 > (on)voltooid deelwoord (15 min)
• + mogelijkheid om toets lezen in te zien
• Wat heb jij geleerd vandaag? (3 min)

Leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden.

Ik kan de persoonvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.

Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd correct spellen van sterke en zwakke werkwoorden.

Gisteren ......... (gebeuren) er iets raars!

Vanaf vandaag ...... (worden) er elke dag weer een schoen gezet.

Leg uit wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden.

Planning

• Mededelingen (2 min)
  
• Kleine quiz via LessonUp > spelling §7, 8 en 9 (10 min)
  
• Uitleg spelling §10 > (on)voltooid deelwoord (15 min)
  + mogelijkheid om toets lezen in te zien
• Wat heb jij geleerd vandaag? (3 min)

WW-spelling

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT): ik-vorm + t

Persoonsvorm verleden tijd (PVVT):
sterk = klankverandering

zwak = verlengproef of 't (e)x-kofschip 

Leerdoel

Ik kan voltooid deelwoorden correct spellen.

Ik kan onvoltooid deelwoorden correct spellen.

Ik kan werkwoorden die als bijvoeglijk naamwoord voorkomen correct spellen.

Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord (VD): handeling is afgerond (voltooid), - staat een vorm van hebben, zijn of worden bij: 

Is de laatste letter een d/t? Gebruik dan de verlengproef of 't x-kofschip als hulpmiddel.

• Ik heb gegeten. (eten)
• Ik heb gerend. (rennen)
• Ik moet eten.
• Ik wil rennen.
  
  
• Ik heb mij afgelopen weken niet zo goed ......................... (voelen).

Onvoltooid deelwoord

Onvoltooid deelwoord (OD): handeling is aan de gang (onvoltooid)

Een onvoltooid deelwoord is geen onderdeel van het werkwoordelijke gezegde. Het geeft vooral aan op welke manier iemand iets doet.

spelling: hele werkwoord + d

• Wij gaan fietsend naar school.
• Glimlachend kwam de leraar binnen.

Wij zijn gister naar school gefietst.

Gefietst =

1. Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
2. Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
3. Vd (voltooid deelwoord)
4. Od (onvoltooid deelwoord)

Wij moesten gister naar school fietsen.

fietsen =

1. Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
2. Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
3. Vd (voltooid deelwoord)
4. Infinitief (Heel werkwoord)

Werkwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Van werkwoorden kun je ook een bijvoeglijk naamwoord maken. Ze geven dan niet meer echt een actie aan.

De regel bij bijvoeglijk naamwoorden:

SCHRIJF ZO KORT MOGELIJK!

• De gelopen route was niet zo mooi. (lopen)

(ver)branden

PVTT = Ik verbrand mijn hand aan het fornuis.

PVVT = Ik verbrandde mijn hand aan het fornuis.

VD = Ik heb mijn hand verbrand aan het fornuis.

OD = Ik raakte het fornuis brandend aan.

BN = Ik raakte het verbrande fornuis aan.

Ik heb mijn spullen al verzameld.

Heb =

1. Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
2. Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
3. Vd (voltooid deelwoord)
4. Infinitief (Heel werkwoord)

De verzamelde spullen lagen klaar.

verzamelde =

1. Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
2. Bn (bijvoeglijk naamwoord)
3. Vd (voltooid deelwoord)
4. Infinitief (Heel werkwoord)

Er is iets heel vervelends .....(gebeuren).

Spelling §10 > (on)voltooid deelwoord

Opdracht:

Cursus 7 > § 10

Opdracht 2 t/m 7

Vind je dit lastig? Maak dan ook opdracht 1

Hoe: Je werkt alleen

Nodig: iPad

Toets inzien:

Wil je jouw toets lezen §1-3 nog bekijken?

Steek even je vinger op en je krijgt jouw toets + het vragenblad.

Volgende les:

• Spelling §11 (werkwoordsvormen en - tijden)

Huiswerk:

Cursus 7 > § 10

Opdracht 2 t/m 7

Vind je dit lastig? Maak ook opdracht 1.