24/25 week 7

1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

  • les devoirs (lire)
  • les devoirs (werkwoorden leren)
  • écrire
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de passé composé en snap ik deze beter
  • ben ik verder gegaan met oefenen voor het schrijfgedeelte van de toets

Slide 4 - Slide

Les devoirs
Afmaken vragen leestekst blz 80

ANTWOORDEN STAAN OP CLASSROOM - ZELF THUIS NAKIJKEN


Ik vind lezen moeilijk
Ik vind lezen makkelijk
* vraag 2, 3, 4, 7
** vraag 2, 3, 4, 8
** vraag 8 
*** vraag 4, 7

Slide 5 - Slide

Les verbes
Regelmatige werkwoorden -er 
Onregelmatige werkwoorden faire en pouvoir

hulpwerkwoord avoir

PASSÉ COMPOSÉ


Slide 6 - Slide

Regelmatige werkwoorden -er

aimer
préférer
adorer
détester
commencer
danser
chanter

d


rêver
penser
regarder
écouter
jouer
habiter
chercher
timer
2:00

Slide 7 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
voorbeeld: hij heeft gepraat
persoonlijk vnw
hulpwerkwoord
stam
uitgang

Slide 8 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
Voorbeeld: hij heeft gepraat
il
é
parl
a

Slide 9 - Slide

Jeu: werkwoorden -er

Jij hebt gedanst

Slide 10 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
tu
é
dans
as

Slide 11 - Slide

Jeu: werkwoorden -er

Zij (m) hebben gezongen

Slide 12 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
ils
é
chant
ont

Slide 13 - Slide

Jeu: werkwoorden -er

U heeft gespeeld

Slide 14 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
vous
é
jou
avez

Slide 15 - Slide

Jeu: werkwoorden -er


Wij hebben gedanst

Slide 16 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
nous
é
dans
avons

Slide 17 - Slide

Jeu: werkwoorden -er

zij heeft gegeten

Slide 18 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
elle
é
mang
a

Slide 19 - Slide

Jeu: werkwoorden -er

Jullie hebben gespeeld

Slide 20 - Slide

Jeu: werkwoorden 
vous
avez
jou
é

Slide 21 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
Zij (v) hebben gezocht

Slide 22 - Slide

Jeu: werkwoorden -er
elles
é
cherch
ont

Slide 23 - Slide

Évaluation
Is de passé composé duidelijker geworden?

Wat wel / niet? 

Hielp deze oefening?


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Écrire - zoek de fout
J'ai deux frères. Ils s'appelle Lucas et Marc.
Je joue le foot a SV den Hoorn.
je habit à Delft.
Mes entraineurs est Arie et mon père.
Ma petit soeur ...
c'est un sympa sport.

Slide 28 - Slide

Écrire
- Stel jezelf en je familie voor 
   in ca. 30 woorden 
- Schrijf iets over je hobby
   ca. 30 woorden
- verbeter je fouten
- leer de werkwoorden pouvoir en faire (présent en passé composé)


- Zinsvolgorde
- Vervoegingen
- Tijd
- Lidwoorden
- Accenten

Slide 29 - Slide

MO's A2C
Karolina
Dounia
Giti

Slide 30 - Slide

pouvoir betekent mogen en kunnen
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Ik kan
jij kunt
Hij, zij, men kan
Wij kunnen
jullie kunnen
u kunt
zij kunnen
... pouvons
... pouvez
tu peux
.... peut
...peuvent
je peux

Slide 32 - Drag question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Ta copine ______________ (présent)

Slide 33 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Vous __________

Slide 34 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Mes frères __________

Slide 35 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Tu ______________ (passé composé)

Slide 36 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
les garçons ______________ (passé composé)

Slide 37 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Marie__________(passé composé)

Slide 38 - Open question

Julie et Claire ... (faire) du shopping.

Slide 39 - Open question

FAIRE, passé composé

Vous ...... ...... du basket?

A
faites
B
avons fait
C
avez fairé
D
avez fait

Slide 40 - Quiz

FAIRE, passé composé

Tim et Tom ...... du basket?

A
ont fairé
B
sont font
C
sont fait
D
ont fait

Slide 41 - Quiz

Kies de juiste vervoeging
Nous ____ ____ nos devoirs (faire, passé composé)
A
ont fait
B
avons fait
C
sommes fait
D
sont faits

Slide 42 - Quiz