Optellen en aftrekken met gelijknamige breuken

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 7

Wat gaan we doen?

optellen en aftrekken met breuken

Aan het eind van deze les kun je:

* optellen met gelijknamige breuken

* aftrekken met gelijknamige breuken

Hoe zat het ook alweer met die breuken? Wat weet jij nog?

Hoe noem je deze
breuk?

Welke breuk zie je?

1. een tweede deel
2. twee vijfde deel
3. twee zesde deel
4. een vijfde deel

Breuken bestaan uit...

1. Boven en onder
2. Teller en noemer
3. Naam en achternaam
4. Vier cijfers

Welke breuk hoort er bij het plaatje?

1. 3/5
2. 4/6
3. 6/4
4. 2/4

Welke breuk is dit?

1. 1/5
2. 5/1
3. 1/6
4. 6/1

Sleep de breuk naar het bijpassende plaatje.

3/4

2/4

1/5

3/5

Breuken

1/2 deel

3/8 deel

5/6 deel

1/4 deel

Kijk de video

In het volgende filmpje wordt uitgelegd hoe je gelijknamige breuken optelt

Dus:

- bij het optellen van gelijknamige breuken kun je de tellers optellen

- De noemers blijven altijd hetzelfde

3/8-2/8=

1. 1/8
2. 3/8
3. 2/8
4. 1/4

6/9-2/9=

1. 1/9
2. 4/9
3. 2/9
4. 1/9

9/10-7/10=

1. 3/10
2. 4/10
3. 2/10
4. 1/10

Hoeveel is 6/8 -1/8?

1. 2/10
2. 5/8
3. 2/16
4. 2/4

Hoeveel is 3/7- 2/7?

1. 1/14
2. 1/7
3. 5/7
4. 5/14

Denk je dat je nu weet hoe je breuken moet optellen en aftrekken?

1. nee
2. alleen gelijknamige breuken
3. ik kan het bijna
4. ja

Er zwemmen 10 kleine visjes, eentje verdrinkt. Hoeveel zijn er nog over?