IO 16B niv.4. act.2.3. week 3

Groepsdynamica
''If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together''.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Groepsdynamica
''If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together''.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

- Aan het einde van de les heeft de student kennis gemaakt met de groepsrollen van een positieve en negatieve groep.
- Aan het einde van de les hebben de studenten inzicht in hoe je een fijne sfeer creëert in een groep.
-   Aan het einde van de les kent de student de basisbehoeften van een kind binnen een groep.

Slide 2 - Slide

Groepsdynamica

Slide 3 - Mind map

Groepsdynamica 
Wat is een groep ?
Wat voor soort groepen zijn er? 
Tot welke groep behoor jij?
Wat voor groepen heb jij op stage? 

Slide 4 - Slide

Wat wordt er bedoeld met een groep?

Slide 5 - Mind map

Er zijn verschillende soorten groepen, bijvoorbeeld een groep op een kinderdagverblijf of een basisschool. Wat voor soort groepen zijn er en tot welke groep behoor jij?

Slide 6 - Open question

Wat is een groep?
-    Een groep bestaat uit minstens twee groepsleden.
-    De groepsleden in de groep hebben iets gemeenschappelijks.
-    De groepsleden in de groep kennen elkaar.
-    Ze hebben een (gezamenlijk) belang, doel of taak.
-    In de groep is er interactie tussen de groepsleden, ze hebben een relatie met elkaar, ze zijn van elkaar afhankelijk.

Slide 7 - Slide

Positieve/negatieve groepscultuur 
Je hebt positieve en negatieve groepen
Positieve groep = kun je fijn en veilig werken
Negatieve groep = vaker sprake van onrust en ruzie

Wat maakt jullie op dit moment een groep?
Benoem de overeenkomsten.


Een groep kan ook bestaan uit subgroepen
Wat maakt jullie op dit moment een groep?
Benoem de overeenkomsten.



Slide 8 - Slide

Wat maakt jullie op dit moment een groep?
Benoem de overeenkomsten.

Slide 9 - Open question

Rollen in de groep
Groepsrol = is het gedrag dat van een bepaald groepslid wordt verwacht.
Voorbeelden; de gezagsdrager, de sociaal werker, de verkenner, de grapjas

Relatiegericht rol;  bewaken de sfeer in de groep
Taakgerichte rol; leiderspositie, zaken regelen




Slide 10 - Slide

Welke rol heb jij in deze groep? Schrijf ‘t op.

Slide 11 - Mind map

Groepsdynamica
''Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in groepen''.
(Remmerswaal, 1995)

Het proces dat zich in een groep afspeelt

Slide 12 - Slide

Welke vaardigheden zou jij als PW-er in kunnen zetten om in de praktijk een positieve groep te creëren?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Wat is een sociogram?
timer
0:30
A
Een sociogram is een eigenterm die vaak gebruikt word binnen de dagbesteding.
B
Een sociogram gaat over de behoefte van een persoon.
C
Een sociogram laat zien wat een persoon qua sociale banden in zijn netwerk heeft.
D
Een sociogram laat zien hoe je jou eigen belastingaangiften en zorgverzekering moet regelen.

Slide 15 - Quiz

Met een sociogram kan je de sociale verhoudingen in een groep duidelijk krijgen.

A
Juist
B
Niet juist
C
Alleen als de groep dat wil
D
Nee, het zegt iets over de macht binnen de groep

Slide 16 - Quiz

Als ik een sociogram van een groep bekijk, kom ik iets te weten over...?
A
De doelen van de groep
B
De groepscohesie
C
De normen en waarden van de groep
D
De groepsontwikkeling

Slide 17 - Quiz

SOCIOGRAM
  • Een sociogram is een grafische weergave van onderlinge relaties, bijvoorbeeld in de klas, team, groepen.
  • Welke positie hebben personen in een groep?​​
  • Geeft inzicht in de sociale relaties​





Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

voorbeeld 2

Slide 20 - Slide

Socio-Matrix
Een socio-matrix is de weergave van het onderzoek in een tabel. Hierdoor kun je zien welke kinderen geliefd zijn, welke kinderen minder populair zijn en welke kinderen een sterke sociale invloed uitoefenen.

Slide 21 - Slide

Hoe teken je een sociogram
Teken de leiders in het midden. Geef hen weer door een grote cirkel met hun naam erin.
• Teken hun ‘aanhangers’ eromheen. Geef hen weer door een kleinere cirkel met hun naam erin.
• Teken een pijl tussen twee cirkels als er een relatie is. De richting van de pijl geeft de richting van de keuze aan. Als kinderen elkaar kiezen, teken je een lijn met aan beide kanten een pijlpunt.
• Teken de kinderen die buiten de groep vallen aan de buitenkant. Geef hen weer door een vierkant met hun naam erin.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link