This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Straattaal
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat is straattaal?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Welke woorden zijn er alweer bij gekomen na dit filmpje (negen maanden geleden) Voor saus!!
Slide 5 - Mind map
Wat is straattaal?
Je past in verschillende situaties je taalgebruik aan. Op school gebruiken we het Standaard Nederlands voor het spreken en schrijven. Onder het standaard Nederlands vallen ook de dialecten uit verschillende streken in Nederland. Thuis gebruik je deze standaardtaal maar het kan ook zo zijn dat je thuis een andere landstaal spreekt, zoals Arabisch of Engels. Wanneer je met je vrienden praat dan gebruik je andere woorden en uitdrukkingen dan thuis of op school. Dat noemen we groepstaal. Veel jongeren gebruiken bijvoorbeeld Engelse woorden en afkortingen. Andere leeftijdgenoten mixen nog andere talen in hun zinnen. Wanneer dit geen officiële landstaal is, noemen we dat slang. Dit soort jongerentaal noemen we straattaal.
Slide 6 - Slide
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Straattaal is een vorm van
Slide 7 - Drag question
Straattaal kan/mag
Standaard Nederlands is beter
Slide 8 - Drag question
Vertaal de tekst die in magister staat in standaard Nederlands. Tip: als je sommige woorden niet weet, zoek ze dan op internet op!
timer
5:00
Slide 9 - Open question
Maak een korte rap met straattaal
Gebruik in ieder geval twee woorden in straattaal
De rap is minimaal vier zinnen lang
Het rijmschema is A-A-B-B
Slide 10 - Slide
Straattaal
Standaard Nederlands
Bakka
Deuro
Snuifschaamte
alcoholvrijmibo
Broko
Parra
Dampen
Slide 11 - Drag question
Wanneer gebruik je straattaal en wanneer standaard Nederlands?