This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Maandag 18 december
- Herhalen zww en hww
- Oefenen
- Zelf aan de slag
- Huiswerk
Slide 1 - Slide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Doel:
Je kunt zelfstandige werkwoorden herkennen in een zin.
Je kunt hulpwerkwoorden herkennen in een zin.
Slide 2 - Slide
Wat is een zelfstandig werkwoord?
Slide 3 - Mind map
Wat is een hulpwerkwoord?
Slide 4 - Mind map
Filmpje NN
Slide 5 - Slide
Hulpwerkwoord (hww)
Soms wordt het zelfstandig werkwoord een handje geholpen door een ander werkwoord. Zo'n werkwoord heet een hulpwerkwoord (hww). Het hulpwerkwoord kun je weglaten.
De geit heeft gegeten. (Het hulpwerkwoord maakt duidelijk dat de geit klaar is.)
De koe zal niet lang meer leven. (Het hulpwerkwoord vertelt iets over de toekomst.)
De hond wil rennen. (Het hulpwerkwoord vertelt iets extra's.)
De kat wordt gebeten. (Het hulpwerkwoord vertelt dat de kat niet zelf bijt.)
Slide 6 - Slide
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gegeten heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 7 - Quiz
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik word bekeken bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 8 - Quiz
De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
A
heeft= hulpwerkwoord
B
ontmanteld=hulpwerkwoord
Slide 9 - Quiz
zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gefietst gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 10 - Quiz
Ineke gaat naar de stad. gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 11 - Quiz
Hij heeft die opdracht moeten maken.
heeft
moeten
maken
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 12 - Drag question
Wij hadden misschien met dat project mee kunnen doen
hadden
kunnen
meedoen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 13 - Drag question
Zij zou wel een nieuwe jas willen kopen
zou
willen
kopen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 14 - Drag question
Noteer alle werkwoorden van de zin: Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
timer
0:30
Slide 15 - Open question
Wat is het zelfstandige werkwoord van de zin: Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
Slide 16 - Open question
Noteer alle werkwoorden van de zin: Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
Slide 17 - Open question
Wat is het zelfstandige werkwoord van de zin: Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
Slide 18 - Open question
Noteer het zww van de zin. Op koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
Slide 19 - Open question
Wat is het zww van deze zin? Op koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
Slide 20 - Open question
Noteer het hulpwerkwoord Hij heeft een milkshake gemaakt.
Slide 21 - Open question
Wat is het hulpwerkwoord uit de volgende zin? Sanne wilde graag haar moeder helpen.
Slide 22 - Open question
Maak een zin waarbij 'trainen' het zelfstandig werkwoord is.
Slide 23 - Open question
Maak een zin waarin 'hebben' het hulpwerkwoord is.
Slide 24 - Open question
Maak een zin met één hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord.
Slide 25 - Open question
Zelf aan de slag
Lees de volgende zinnen en neem de onderstreepte woorden over in je schrift.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Huiswerk
Maak opdrachten 1 t/m 6 (blz. 215)
Klaar? Lees de groene theorie op blz. 218 over het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.