This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Doelen
20AMTU: Je kunt snel en doelgericht een woord opzoeken in een woordenboek. Je weet wat studietaal is.
19MBIU: Je kunt een klantgesprek voeren.
Slide 2 - Slide
Plan
19MBIU begint met lezen;
Terugblik;
Uitleg;
Opdrachten;
Afsluiting.
Slide 3 - Slide
Betekenis afleiden uit de tekst.
Betekenis afleiden uit het woord.
Figuurlijk taalgebruik.
In mijn kladblokken mis ik de backspace. De backspace (of deleteknop) is bijna het krachtigste wapen dat jij als schrijver van webteksten kunt hebben. Een wapen dat ik liever pas op het eind inzet. Plus een wapen dat voorkomt dat ik een schrijfblokkade krijg.
‘Massacommunicatie’. Een ‘massa’ is een grote groep mensen. ‘Communicatie’ heeft te maken met het uitwisselen van informatie. ‘Massacommunicatie’ betekent dus waarschijnlijk: het uitwisselen van informatie met veel mensen tegelijk.
Wat is het addertje onder het gras?
Slide 4 - Drag question
Woordenboek
Slide 5 - Mind map
Wat is het laatste woord dat je hebt opgezocht?
Slide 6 - Open question
Woordenboek
Trefwoord;
Zelfstandig naamwoord (uitdrukkingen).
Slide 7 - Slide
Laat ik met de deur in huis vallen.
Slide 8 - Open question
3.2
Vragen ten aanzien van woordenschat 2.1?
Anders gaan we nu door met woordenschat 3.2.
Slide 9 - Slide
Wat zijn studietaalwoorden?
Slide 10 - Open question
Tijdens onze vakantie in Spa hebben we verschillende minerale bronnen bezocht. Vraag: Noem 2 betekenissen van het woord 'bron'.
Slide 11 - Open question
Instructiewoorden
Verklaren;
Overnemen;
Verwerken.
Slide 12 - Slide
Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 7 van woordenschat 2.1 en opdracht 1 t/m 4 van woordenschat 3.2.
Je mag samenwerken;
Als je klaar bent, mag je lezen.
timer
30:00
Slide 13 - Slide
19MBIU
Klaar voor?
Slide 14 - Slide
Sociaal-communicatieve vaardigheden
Non-verbale communicatie
Zakelijk telefoongesprek
Adviesgesprek
93% van de communicatie
Jezelf voorstellen
‘Komt het gelegen dat ik u even bel?’
Bedenk van tevoren welke vragen je wilt stellen. Zorg voor pen en papier, zodat je aantekeningen kunt maken. Leg alle informatie klaar die gevraagd kan worden, zoals een e-mail, een ordernummer of bestelgegevens.
Iemand zoekt goede raad voor een vraag of probleem.
‘Mijn cijfers zijn lager dan ik had verwacht. Heeft u misschien tips voor mij om anders te studeren?’
Gesprekspartner aankijken.
Slide 15 - Drag question
Klantgesprek
Slide 16 - Mind map
Slide 17 - Video
00:20
Hoe spreekt de kassiére zijn klant aan en wat doet dat met de klant?
Slide 18 - Open question
01:04
Hoe zou jij hier gereageerd hebben in beide rollen?
Slide 19 - Open question
01:31
Wat ging er mis in dit klantgesprek?
Slide 20 - Open question
Klantgesprek
Formeel;
Doorvragen;
Wensen klant.
Slide 21 - Slide
Opdrachten
Maak alle opdrachten van Spreken 5.3
Je mag samenwerken;
Geef elkaar feedback bij de samenwerkingsopdrachten;
Als je klaar bent, mag je iets voor jezelf doen.
timer
30:00
Slide 22 - Slide
Wat is het belangrijkste dat je tijdens deze les geleerd hebt?