This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Quiz genetica
Slide 1 - Slide
Chromosomen paar
Chromosoom
Geslachtschromosomen
Slide 2 - Drag question
Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.
Slide 3 - Quiz
Biotechnologie is ......
Slide 4 - Open question
DNA
Celkern +
Chromosoom
Gen
Chromosoom
Slide 5 - Drag question
Hoeveel chromosomenparen bevat een lichamelijke cel van een mens meestal?
A
46
B
47
C
23
D
28
Slide 6 - Quiz
Homozygoot
Heterozygoot
Dominant
Reccessief
Intermediair
2 gelijke allelen voor één eigenschap
2 ongelijke allelen voor 1 eigenschap
overheersend allel van een paar
onderdrukt allel van een genenpaar
Beide allelen zijn even sterk, komen beiden naar voren in fenotype
Slide 7 - Drag question
Wat zijn chromosomen?
Slide 8 - Open question
Wat is het verschil tussen een gen en een allel?
timer
1:00
Slide 9 - Open question
Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.
Slide 10 - Quiz
Welke dieren hebben de minste verwantschap?
A
Slijmprik en vissen
B
Slijmprik en reptielen
C
Zoogdieren & reptielen
D
Zoogdieren en vogels
Slide 11 - Quiz
Is dit karyogram van een man of van een vrouw? Leg uit!
Slide 12 - Open question
Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
23 chromosomen
23 chromosomen
Slide 13 - Drag question
Een spiercel van een hengst bevat 66 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van deze hengst?
Slide 14 - Open question
Hoe noem je alle eigenschappen van een organismen ook wel?
A
Genotype
B
DNA
C
Chromosomen
D
Fenotype
Slide 15 - Quiz
Wat is de benaming van een genotype dat uit twee verschillende allelen bestaat?
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot
D
Geen van de antwoorden is juist
Slide 16 - Quiz
Een bruine muis en een grijze muis (beide heterozygoot) krijgen nakomelingen. Grijs is dominant. Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 17 - Quiz
Een bruine muis en een grijze muis (beide homozygoot) krijgen nakomelingen. Grijs is dominant. Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 18 - Quiz
Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons
Slide 19 - Quiz
Bij bananenvliegjes is het allel voor grijze lichaamskleur (G) dominant over het allel zwarte lichaamskleur (g). Twee vliegen paren met elkaar. Ze krijgen 67 grijze en 72 zwarte nakomelingen. Wat zijn de genotypen van de ouders?
A
GG x gg
B
Gg x gg
C
GG x Gg
D
gg x gg
Slide 20 - Quiz
Bij Andalusische kippen blijken drie kleuren voor te komen: zwart, wit en grijs. Men kruist een grijze haan met een witte kip. Hoeveel procent van de kippen zal wit zijn?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 21 - Quiz
PAH kan verschillende oorzaken hebben. Een daarvan is een erfelijke afwijking., veroorzaakt door een dominant gen (A). Bekijk de afbeelding. Wat is het genotype van persoon Q?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 22 - Quiz
Het syndroom van Carpenter is een erfelijke aandoening die afwijkingen veroorzaakt aan de schedel en het gezicht. Het syndroom wordt veroorzaakt door een recessief gen. Karen en Richard hebben een kind met het syndroom van Carpenter. Zelf hebben ze de aandoening niet. Hoe groot is de kans dat het tweede kind het syndroom van Carpenter ook heeft?
A
100%
B
0%
C
50%
D
25%
Slide 23 - Quiz
Wat is geen evolutie
A
Telefoons die steeds sneller worden.
B
Mensen worden steeds langer
C
Huiskatten worden steeds liever
D
De gemiddelde Nederlander wordt dikker.
Slide 24 - Quiz
De opvattingen van Darwin werden.....in zijn tijd.
A
meteen geaccepteerd
B
meteen verworpen
Slide 25 - Quiz
Met wie heeft soort B de meeste verwantschap?
A
A
B
C
C
D
D
E
Slide 26 - Quiz
Wat is CRISPR-Cas9 voor techniek?
A
Bij CRISPR-Cas worden wijzigingen aangebracht in bestaande genen van een organisme.
B
een voorbeeld van klassieke biotechnologie.
C
organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens zonder DNA verandering.