Fase 2, periode 3 les 1 werkwoordspelling-hoofdletters-vaste voorzetsels

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Fase 2

werkwoordspelling (herhaling)

hoofdletters (herhaling)

vaste voorzetsels

werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd

lopen = ik loop - hij/zij/jij loopt

wensen = ik wens - hij/zij/jij wenst

vinden = ik vind - hij/zij/jij vindt

beantwoorden = ik beantwoord - hij/zij/jij beantwoordt

Uitzondering:

loop je/jij? wens je/jij? vind je/jij? beantwoord je/jij?

werkwoordspelling

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden

In TaXiKoFSCHiP? ja = -te, nee = -de

wensen = ik/jij/hij/zij wenste - wij wensten

schilderen = ik/jij/hij/zij schilderde - wij schilderden

besteden = ik/jij/hij/zij besteedde - wij besteedden

verloten = ik/jij/hij/zij verlootte - wij verlootten

werkwoordspelling

Voltooid deelwoord

In TaXiKoFSCHiP? ja = -t, nee = -d

wensen = ik heb gewenst

schilderen = ik heb geschilderd

besteden = ik heb besteed

verloten = ik heb verloot

Meneer Hendriksen ............ maar niet op de vraag.

1. antwoort
2. antwoord
3. antwoordt

Het ............ mij.

1. irriteert
2. irriteerd
3. irriteerdt

De brief werd pas na vier dagen ....................

1. bezorgt
2. bezorgd
3. bezorgdt

Heb je het antwoord al ......................?

1. geemaild
2. ge-emaild
3. ge-e-maild
4. guhiemeelt

.............. het vandaag of morgen?

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

Heb je nog ................... of die regel ook voor ons geldt?

1. gecheckt
2. gecheckd
3. gecheckdt

In dit oude huis ............... het vroeger ook al.

1. tochte
2. tochtte
3. tochde
4. tochdde

De president .............. uitstekend wat er onder zijn volk leeft.

1. verwoort
2. verwoord
3. verwoordt

gebeurt

gebeurd

Het is vandaag ..............

Wat denk je dat er ............?

Soms ......... er helemaal niks. 

Er was gisteren zoveel ................

hoofdletters

• Tineke van der Meer, mevrouw Van der Meer, meneer K. de Weerd
• Zwolle - Zwollenaar
  
• Nederland - Nederlander
  
• de IJssel - het IJsselmeer
  
• de Tweede Wereldoorlog
  
• Kerst, Pasen
  
• ROC Friese Poort (maar niet bij roc of mbo los)
  
• KRO, NAVO, ADHD

geen hoofdletters

• professor, rabbijn, dominee, burgemeester
• winter, lente - maandag, dinsdag - januari, februari
• de middeleeuwen, de renaissance
• islam - islamitisch, christen - christelijk
• kerstcadeautje, paasei
• mbo, hbo
• indianen, latino’s
• soa, tbc, hiv

Wat is goed geschreven?

1. Meneer De Groot
2. meneer de groot
3. meneer De Groot
4. meneer de Groot

Wat is goed geschreven?

1. winter
2. Winter

Wat is goed geschreven?

1. KRO
2. kro
3. Kro
4. krO

Wat is goed geschreven?

1. de renaissance
2. de Renaissance

Wat is goed geschreven?

1. Burgemeester Snijders
2. burgemeester snijders
3. Burgemeester snijders
4. burgemeester Snijders

Wat is goed geschreven?

1. kerstkransje
2. Kerstkransje
3. kerst Kransje

Wat is goed geschreven?

1. mbo
2. MBO
3. Mbo
4. mbO

Wat is goed geschreven?

1. katholiek
2. Katholiek

wel

niet

tbc

islam

pasen

raalte

schiphol

woensdag

vaste voorzetsels

Voorbeelden:

aanzetten tot

confronteren met

reduceren tot

het ergens naar maken

beroepen op

........... zoveel mensen was de circustent niet berekend.

1. met
2. tot
3. op
4. aan

Het verlies was te wijten ............ het slechte weer.

1. door
2. aan
3. tot
4. met

Hij overleed ............ een hartaanval.

1. aan
2. door
3. met
4. van

Het vlees wordt streng gekeurd ........... kwaliteit.

1. met
2. tot
3. op
4. aan

Hij kwam op het laatste moment nog terug ........... zijn belofte.

1. tot
2. op
3. naar
4. met

De rechters buigen zich ................ de ingewikkelde moordzaak.

1. over
2. in
3. tot
4. door

Haar klachtenlijst van drie A4’tjes was te reduceren ............... een paar regels.

1. met
2. over
3. tot
4. naar

Ik vind het best rottig voor je, maar je hebt het er zelf .................. gemaakt.

1. naar
2. tot
3. van
4. door

Een gewaarschuwd mens telt ........... twee.

1. van
2. voor
3. door
4. met

Ik ben vaak bang om me .......... iemand te vergissen.

1. in
2. met
3. door
4. van

Hij is bedreven ......... het rollen van sjekkies met één hand. 

Stef zit al de hele les ......... Anna te staren. 

Nederland grenst .......... België en Duitsland.

Als ik dit zeil niet goed vastmaak, krijg ik het straks ...... mijn boterham. 

in

naar

aan

op

opdracht

• Vorm een tweetal
• Koppel de zinnen aan de vaste voorzetsels. 
• Leg de kaartjes op volgorde en draai ze om. 
• Goed gedaan? Er ontstaat een zin. 

StartTaal taalverzorging 2F

Werkwoordspelling | werkwoordspelling gecombineerd

• 4, 5 en deeltoets

Spelling | hoofdletters

• 5 en deeltoets

Werkwoordspelling | sterke en onregelmatige werkwoorden

• 1, 2, 3, 4

StartTaal taalverzorging 3F

Werkwoordspelling | werkwoordspelling gecombineerd

• 4, 5 en deeltoets

Spelling | hoofdletters

• 5 en deeltoets

Stijlkwesties | vaste voorzetsels

• 1, 2, 3, 4