P1 Woordsoorten

P1 Woordsoorten
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

P1 Woordsoorten

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ik kan de volgende woordsoorten toelichten en benoemen:
ZN/BN/LW/VZ/WW

Slide 2 - Slide

Lidwoord (LW)
Er zijn 3 lidwoorden: de, het en een

Let op bij het!!
Alleen als er een zelfstandig naamwoord bij staat, is het een lidwoord.
Het regent --> geen lidwoord.
Het rode kleedje ligt op de grond --> wel lidwoord.

Slide 3 - Slide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Een zelfstandig naamwoord is een dier, mens, plant, ding en  gevoel
Voor een zelfstandig naamwoord kan je altijd een lidwoord  zetten.
Eigennamen zijn ook zelfstandig naamwoorden.
Jan, hond, pijn, brood enz.


Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (BN)
--> Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
 De GROTE jongen
Het SCHATTIGE kind

Slide 5 - Slide

Werkwoord (WW)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is ww.

In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt 
- wat iets of iemand doet,
- wat iets of iemand overkomt
wat er is gebeurd.


Voorbeelden van werkwoorden: 

Lopen             Zijn
Fietsen           Leren
Rennen          Eten
Koken             Voetballen

Slide 6 - Slide

Voorzetsel (VZ)
 Voorzetsels zijn onder andere:






Welke voorzetsels zijn van plaats? En welke van tijd?


Slide 7 - Slide

Voorzetsels
  • Wat is een voorzetsel?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Maken
Maak in Studyflow de opdrachten van G2.

Slide 10 - Slide