61 - 1HVD - Lezen herhaling + hoofdstuk 5








:)





Planning van dit uur:

  • Boekpresentaties van Charlotte en Joel 
  • Lezen

Planning van volgende uur
  • Lezen

Aan het einde van deze les
  • kan ik de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen;
  • kan ik tekstsoorten en tekstvormen herkennen;
  • kan ik een betogende tekst herkennen;
  • kan ik het redengevend en concluderend tekstverband herkennen. 
WELKOM 1D :)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson








:)





Planning van dit uur:

  • Boekpresentaties van Charlotte en Joel 
  • Lezen

Planning van volgende uur
  • Lezen

Aan het einde van deze les
  • kan ik de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen;
  • kan ik tekstsoorten en tekstvormen herkennen;
  • kan ik een betogende tekst herkennen;
  • kan ik het redengevend en concluderend tekstverband herkennen. 
WELKOM 1D :)

Slide 1 - Slide

Boekpresentatie
  •  Wees respectvol voor jouw klasgenoot
  • Vul het feedbackformulier in

Slide 2 - Slide

Stel, je maakt een inschrijflijst waarop klasgenoten zich kunnen inschrijven voor een sponsorloop. Wat wil je dan bereiken? Maak de zin af.

Je wilt dat...
A
je klasgenoten weten wanneer de sponsorloop is
B
je klasgenoten het ook een goed idee vinden om een sponsorloop te houden
C
je klasgenoten zich inschrijven voor de sponsorloop

Slide 3 - Quiz

Doelen van een tekst
  1. Informeren --> iemand informatie geven
  2. Amuseren --> iemand vermaken
  3. Overtuigen --> willen dat iemand het met je eens is
  4. Activeren --> willen dat iemand iets gaat doen 

Slide 4 - Slide

Hoe noem je het als je wilt dat iemand iets doet?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het als je wilt dat iemand jouw mening overneemt?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 6 - Quiz

Wat wil de schrijver van een uitnodiging?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 7 - Quiz

Wat wil de schrijver van een reclame?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 8 - Quiz

Het belangrijkste doel
Let op: een reclamemaker geeft ook informatie, maar uiteindelijk wil hij dat je het product koopt. 

Dus als er gevraagd wordt wat het tekstdoel is, noteer dan het belangrijkste tekstdoel. 

Slide 9 - Slide

Wat wil de schrijver van een krantenartikel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 10 - Quiz

Wat wil de maker van een vlog, zoals Enzo Knol?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quiz

Tekstdoel, -soort, -vorm
tekstdoelen
tekstsoorten
tekstvormen
informeren
informatieve teksten
nieuwsbericht, handleiding, recept, instructie
overtuigen
betogende teksten
ingezonden brief, klachtenbrief
activeren
activerende teksten
advertentie, reclame, folder, oproep
amuseren 
amuserende teksten 
verhaal, liedtekst, stripboek 

Slide 12 - Slide

                   Individueel werken 
timer
15:00
Wat
Maak opdracht 2 t/m 7 van hoofdstuk 5.3 (Lezen) 
Hoe
Individueel, rustig overleggen mag 
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Ongeveer 20 minuten 
Uitkomst
We bespreken straks de eerste opdrachten.  
Klaar
Lees de leerteksten van hoofdstuk 5.3 (Lezen) en maak opdracht 8 t/m 11

Slide 13 - Slide


Doelen van een tekst 
(tekstdoelen)
Informeren                                                            Amuseren








Overtuigen                                                             Activeren

Slide 14 - Slide

Tekstdoel, -soort, -vorm
tekstdoelen
tekstsoorten
tekstvormen
informeren
informatieve teksten
nieuwsbericht, handleiding, recept, instructie
overtuigen
betogende teksten
ingezonden brief, klachtenbrief
activeren
activerende teksten
advertentie, reclame, folder, oproep
amuseren 
amuserende teksten 
verhaal, liedtekst, stripboek 

Slide 15 - Slide

Betogende tekst
  • Tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp
  • De schrijver probeert je er met een argument van te overtuigen dat zijn mening juist is
  • Driedeling: inleiding (mening van de schrijver), kern (argumenten voor zijn mening), slot (conclusie of samenvatting)  

Slide 16 - Slide

A: 'Verhalen lezen is belangrijk.'
B: 'Het lezen van verhalen vergroot je concentratie en je inlevingsvermogen.'
A
A = mening B = argument
B
A = argument B = mening

Slide 17 - Quiz

Tekstverband
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 
  Het is mooi weer buiten                        toch                                  blijf ik binnen. 

Slide 18 - Slide

Tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
ten eerste, om te beginnen, ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen.... maar ook, verder, zowel... als, ten slotte 
tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen vervolgens, daarna, nadat, zodra, ten slotte
tegenstelling
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds .... anderzijds, daar staat tegenover
uitleggend 
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals 
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk 
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend

Slide 19 - Slide

                   Individueel werken 
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 2 t/m 11 van hoofdstuk 5.3 (Lezen) 
Hoe
Individueel, rustig overleggen mag 
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Ongeveer 20 minuten 
Uitkomst
We bespreken straks de eerste opdrachten.  
Klaar
Maak opdracht 15 t/m 20

Slide 20 - Slide

Leespubliek 
Voor wie is een tekst bedoeld? Zo kom je erachter. Kijk naar:

- de bron
- het onderwerp
- het taalgebruik
- de aanspreekvorm (jij, u)
- afbeeldingen (wel of geen afbeeldingen, soort afbeeldingen) 

Slide 21 - Slide

Samenvatting van de les
Jij
  • kan de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen;
  • kan tekstsoorten en tekstvormen herkennen;
  • kan een betogende tekst herkennen;
  • kan het redengevend en concluderend tekstverband herkennen. 

Huiswerk 
Vrijdag SO Lezen + Spelling H4 
Maak opdracht 2 t/m 11 van hoofdstuk 5.3 (Lezen) 

GEBED

Slide 22 - Slide