Oefenen examen 2015 I NaSk 2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen?

1. Iedereen maakt apart van elkaar de vragen

2. Ik, als docent, houd bij hoe je scoort

3. Aan het eind van de oefentoets krijg je een voorbeeldcijfer van de hele toets en per onderwerp

(1pt)Welke twee gegevens maken de tabel compleet?

1. 30 en 5
2. 30 en 11
3. 65,4 en 5
4. 65,4 en 11

(2pt) Een bekend looderts is PbS.
Geef de naam van PbS. Maak hierbij gebruik van een Romeins cijfer.

(1pt) Wat is de benaming voor het water dat uit de grot is gepompt?

1. grondwater
2. oppervlaktewater
3. regenwater
4. zeewater

(1pt) Welke triviale naam heeft calciumsulfaat-dihydraat?

1. calciet
2. gebluste kalk
3. gips
4. kalksteen

(1pt) Bij de vorming van de kristallen vindt een toestandsverandering plaats.
Welke notatie geeft deze verandering juist weer?

1. (aq) → (s)
2. (l) → (s)
3. (s) → (aq)
4. (s) → (l)

(1pt) In de tekst is een aantal eigenschappen van het grootste kristal genoemd.
Welke van die eigenschappen is een stofeigenschap?

1. de dichtheid van 2,3·103 kg per m3
2. de hoogte van 11 m
3. de massa van 55 ton

(1pt) In de tekst is een aantal eigenschappen van het grootste kristal genoemd.
Welke van die eigenschappen is een stofeigenschap?

1. de dichtheid van 2,3·103 kg per m3
2. de hoogte van 11 m
3. de massa van 55 ton
4. het volume van 24 m3

Bereken hoeveel kg water aanwezig is in een kristal met een massa van
55 ton (1 ton = 1000 kg).
Ga er bij de berekening van uit dat calciumsulfaat-dihydraat een
molecuulmassa heeft van 172,2 u.

Ca2+ + SO42– + 2 H2O → CaSO4.2H2O
(2pt) Bereken hoeveel kg water aanwezig is in een kristal met een massa van
55 ton (1 ton = 1000 kg).
Ga er bij de berekening van uit dat calciumsulfaat-dihydraat een
molecuulmassa heeft van 172,2 u.

(1pt)Welke grootheid onderzoekt Anton wanneer hij het aantal mg vitamine C
per mL appelsap bepaalt?

1. concentratie
2. dichtheid
3. massapercentage
4. volumepercentage

(1pt) Met welk voorwerp kan Anton het nauwkeurigst 10,0 mL appelsap afmeten?

(1pt) Anton leest voor de titratie de beginstand van de buret nauwkeurig af.
Welke van de afbeeldingen geeft de juiste manier van aflezen weer?

(1pt) Uit Binas-tabel 41 valt het kooktraject af te leiden van kerosine.
Wat is de begin- en de eindtemperatuur van dit kooktraject?

1. 20 °C – 40 °C
2. 40 °C – 70 °C
3. 70 °C – 90 °C
4. 90 °C – 140 °C

(1pt) Welk van onderstaande diagrammen hoort bij het kooktraject van
kerosine?

(3pt) Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van kerosine.
Gebruik voor kerosine de formule C15H32.

(2pt) Wanneer niet-ontzwavelde kerosine wordt gebruikt, veroorzaakt de
zwavel in deze brandstof schade aan het milieu.
Leg uit dat zwavel bij verbranding schade aan het milieu veroorzaakt.

(2pt) Een Boeing 737 gebruikt 3,1·103 L kerosine per uur. Ga ervan uit dat
kerosine een dichtheid heeft van 0,80·103 kg/m3. Bereken hoeveel kg kerosine deze Boeing per uur gebruikt.

Bereken hoeveel bakjes patat gebakken moeten worden voor deze
retourvlucht. Ga er bij de berekening van uit dat één bakje 150 gram patat
bevat.
Schrijf je antwoord even op, of onthoud het en zet deze in de volgende dia

(2pt) Bereken hoeveel bakjes patat gebakken moeten worden voor deze
retourvlucht. Ga er bij de berekening van uit dat één bakje 150 gram patat bevat.

Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam zijn erin geslaagd om algen zo aan te passen dat ze melkzuur (C3H6O3) maken.
Tot welke stoffen behoort melkzuur? Neem de tabel over in je schrift en kruis aan.

(2pt) Tot welke soort stoffen behoort melkzuur? Neem de tabel over en kruis aan. Zet de tabel hier als foto neer.

(3pt) Met behulp van (zon)licht zetten de algen water en koolstofdioxide om tot melkzuur en zuurstof. De algen leven in water waaraan voedingstoffen zoals nitraat zijn toegevoegd. Geef de vergelijking van de reactie waarbij melkzuur ontstaat.

(1pt) Een oplossing van melkzuur in water is een 'zure oplossing'. Een
oplossing wordt 'zuur' genoemd, wanneer een bepaald soort deeltje
aanwezig is. Geef de notatie van dit deeltje.

(2pt) Met 'nitraat' wordt een zout bedoeld dat nitraationen bevat. Geef de naam en de bijbehorende formule van een 'nitraat'.

(1pt) Welke functie heeft melkzuur wanneer het wordt gebruikt onder de
aanduiding E270?

1. conserveermiddel
2. emulgator
3. oplosmiddel
4. verdikkingsmiddel

(1pt) Kalkmelk is een suspensie van calciumhydroxide in water. In welke fasen komt calciumhydroxide voor in kalkmelk?

1. opgelost en vloeibaar
2. vloeibaar en vast
3. vast en opgelost

(1pt) Calciumlactaat bestaat uit calciumionen en lactaationen in de
verhouding 1:2. Geef de lading van het lactaation.

(1pt) Geef de molecuulformule van alcohol.

(2pt) Geef aan om welk milieu-effect het gaat en leg uit dat dit door de

'koppeling' kan worden voorkomen

Zet je antwoord in de volgende dia.

(2pt) Geef aan om welk milieu-effect het gaat en leg uit dat dit door de
'koppeling' kan worden voorkomen

(1pt) Welke van onderstaande scheidingsmethodes wordt gebruikt bij het
bereiden van rodekoolsap?

1. adsorberen
2. destilleren
3. extraheren
4. indampen

(1pt) Geef de rationele naam van natronloog.

(1pt) Geef de algemene naam van een stof die bij een bepaalde
pH verandering van kleur verandert.

(1pt)Welk begrip past bij het groene mengsel onder in de buis na stap 3?

1. basische oplossing
2. neutrale oplossing
3. zure oplossing

(1pt) De kleuren in 'de zuurstok' zijn het gevolg van een zuur-basereactie. Geef de vergelijking van deze zuur-basereactie.

(1pt) Het rodekoolsap moet koel bewaard worden om bederf te voorkomen.
Bij bederf wordt het paarsblauwe sap namelijk felrood.
Welke pH-verandering treedt op bij bederf?

1. de pH daalt
2. de pH blijft gelijk
3. de pH stijgt

(1pt) Wanneer geurstoffen uit zweet te ruiken zijn, zijn deze geurstoffen uit het
zweet verdampt.
Welke fase hebben de geurstoffen dan?

1. gas
2. vast
3. vloeibaar

(1pt) Welk begrip past bij het binden van zweetgeur aan houtskool?

1. adsorberen
2. bezinken
3. neutraliseren
4. oplossen

Welk getal moet voor x ingevuld worden om de formule volledig te maken?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In de tekst worden twee begrippen door elkaar gebruikt: ziverionen en zilvermoleculen. Een ervan is juist.

(2pt) In de tekst worden twee begrippen door elkaar gebruikt: zilverionen en
zilvermoleculen. Eén ervan is juist.
Leg uit welk begrip juist is voor de stof zilvercitraat

(3pt) Bereken het massapercentage zilver in zilvercitraat