5. Werkwoordsvormen, 1f

   Werkwoordsvormen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

   Werkwoordsvormen

Slide 1 - Slide

Werkwoorden kunnen 3 vormen hebben

Persoonsvorm (PV )
Heel werkwoord (WW)
Voltooid deelwoord (VDW)

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm (PV)
LET OP: Is er maar één werkwoord in de zin, dan is het de PV.

Inge slaapt op zolder.
Slaapt = PV


Slide 3 - Slide

Persoonsvorm (PV)
1. Zijn er meer werkwoorden?
2. Ja? Doe de.........  vraagproef,  tijdproef,  getalproef   ......
3.  Je vindt de PV.

Rogier wil geen huiswerk maken.
Rogier wilde geen huiswerk maken.
Wil = PV

Slide 4 - Slide

Hele werkwoord (WW)
1. Zoek eerst de PV.
2. Is er nog een werkwoord?
3. Ja? Is dit een werkwoord zoals in het woordenboek?
4. Ja? Dat is het hele werkwoord.

Jessie gaat een mop vertellen.
gaat = PV, vertellen = WW


Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord (VDW)
1. Zoek eerst de PV.
2. Is er nog een werkwoord?
3. Ja?  Is dit werkwoord al gebeurd?
4. Ja? Dat is het voltooid deelwoord.

Winston heeft een doelpunt gemaakt.
heeft = PV, gemaakt = VDW

Slide 6 - Slide

Wat is de PV in de volgende zin?

Johan heeft een punt gescoord.
A
Johan
B
heeft
C
een doelpunt
D
gescoord

Slide 7 - Quiz

Hoe heet het werkwoord -geweest- in de volgende zin?
"Mijn zus is heel lang ziek geweest."

Slide 8 - Open question

PV
WW
VDW
Jan EET een appel.
Mette heeft dropjes GEKOCHT.
Mark gaat zijn huiswerk MAKEN.
Sofie WIL naar Spotify luisteren.
Aad moet zijn zusje ZOEKEN.
Zij heeft een liedje UITGEKOZEN.

Slide 9 - Drag question

En nu?

Opdrachten maken

Slide 10 - Slide