What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
35. Thema 4, week 2, les 7 dictee
Voor de tegenwoordige tijd van zwakke en sterke werkwoorden gelden dezelfde regels.
A
waar
B
niet waar
1 / 27
next
Slide 1:
Quiz
Spelling
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voor de tegenwoordige tijd van zwakke en sterke werkwoorden gelden dezelfde regels.
A
waar
B
niet waar
Slide 1 - Quiz
Slide 2 - Slide
werkwoord: verkwisten
De man .......... gisteren veel geld.
VT
A
verkwist
B
verkwiste
C
verkwistte
D
verkwistten
Slide 3 - Quiz
werkwoord: verplichten
Vorige week ....... de meester ons om stil te zijn.
VT
Slide 4 - Open question
werkwoord: proesten
VT
Vorige week ........... alle kinderen in onze klas.
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
werkwoord: verplichten
VD
Deze sommen zijn ........
Slide 7 - Open question
werkwoord: verplichten
BV
De ......... sommen zijn
Slide 8 - Open question
werkwoord: verwachten
VT
De school ....... veel van de resultaten.
Slide 9 - Open question
werkwoord: verwachten
VD
De school heeft veel van de resultaten ......
Slide 10 - Open question
werkwoord: verwachten
BV
De ..... resultaten
Slide 11 - Open question
Voorzetsel
Werkwoord
'Scheidbaar' werkwoord
op
halen
ophalen
scheidbare werkwoorden
Slide 12 - Slide
werkwoord: uitzetten
De spelleider ........ een speurtocht .....
VT
Slide 13 - Open question
werkwoord: uitzetten
VD
De speurtocht werd door de spelleider ...........
Slide 14 - Open question
werkwoord: uitzetten
BV
De ......... speurtocht
Slide 15 - Open question
werkwoord: inzetten
Hij ..... zal zijn geld ..... op de beurs.
VT
Slide 16 - Open question
werkwoord: inzetten
VD
Het heeft al zijn geld op de beurs ..........
Slide 17 - Open question
werkwoord: inzetten
BV
Het ......... geld
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Aan het + (infinitief)
/
te + (infinitief)
Bijv. Wij
zitten
hard
te werken
.
Hij
is
een huis
aan het bouwen
.
PV + aan het (infinitief) / te (infinitief) = werkwoordelijk gezegde.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Open question
werkwoord: fietsen
Wij willen graag naar het bos .......
Slide 25 - Open question
werkwoord: winnen
Ik heb jou expres laten ........
Slide 26 - Open question
spelling
Thema 4
Week 2
Dictee 7
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Spelling de infinitief en het voltooid deelwoord
June 2019
- Lesson with
24 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
taal actief thema 6 les 2
March 2024
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
THEMA 4, DICTEE 4
December 2021
- Lesson with
22 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
5 november Herhaling toets hfst1-6
November 2024
- Lesson with
18 slides
NT2
HBO
Studiejaar 1
TC B1 H5
October 2022
- Lesson with
23 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
1F: Code+ 3, taak 3 'huishoudelijke taken en apparaten'
October 2023
- Lesson with
18 slides
NT2
Beroepsopleiding
3A: Code+ 3, H2 taak 3 'huishoudelijke taken en apparaten'
October 2023
- Lesson with
22 slides
NT2
Beroepsopleiding
Les 7 A2-B1 ochtendgroep
October 2022
- Lesson with
19 slides
NT2
Beroepsopleiding