Week 6 - hoofdstuk 3 - Spelling ww 1 en meervouden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, Di, wo, vrij

- Stillezen

- spelling ww h3

- Start meervouden

Doel:

- Je kunt zeggen of een ww sterk of zwak is. 

- Je kunt aangeven of een ww in de tt of vt staat.

- Je kunt de juiste vorm van het ww invullen 

- Je kunt het meervoud maken op -en

Vandaag in de les:

Stillezen

- De klinkers veranderen

- Zo kort mogelijk, of het moet voor uitspraak nodig zijn

- -D of -T aan het einde? -> gebruik de verlengproef. 

Van een werkwoord gebruik je de zwakke of de sterke vorm - nooit allebei tegelijkertijd!

PVVT - sterke werkwoorden

Vul in: Toen Tijl later de ware toedracht ... (rondvertellen), .... (vinden) de bewoners dat hij het verdiende.

Een huis - twee ...

Een appelflap - twee ....

Een toespraak - twee ... 

Een partytent - twee .... 

Een zee - twee....

Meervouden

Veel zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en.   Dat meervoud kun je op verschillende manieren maken:

- alleen -en erachter    (taart - taarten)

- -en erachter, maar laatste letterverdubbelen (bal- ballen)

- -en erachter, maar klinker weghalen (jaar - jaren)

- -en erachter, maar medeklinker veranderen (huis - huizen)

- het woord eindigt al op -e

    - ee: je zet -ën achter de laatste ee (zeeën)

    - ie:  let op klemtoon: ieën of iën (theorieën - oliën)

Meervouden

Wat:  Jouw leerlijn meervouden op -en

Wanneer: vandaag af. 

Hoe: Werk heel netjes. 

Zorg dat je woorden die moeilijk zijn, goed opschrijft en onthoudt! (juist die worden op toets waarschijnlijk gevraagd) 

Aan de slag

Welke regel pas je toe bij PVTT hij vorm?

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?

1. bovendien, daarnaast, vervolgens
2. al met al, kortom, samengevat
3. indien, tenzij, wanneer

Alle brugklasleerlingen hebben vrij, want de docenten hebben een studiedag

1. conclusie
2. reden
3. voorwaarde
4. toelichting

Noteer het verband tussen de twee zinnen. Zet daarachter het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.
Job leert zijn toets goed; daardoor heeft hij kans op een dikke voldoende.

Succes met leren!!

Vrijdag SO