Als of dan

als
Is het hetzelfde dan gebruik je als.
Bijvoorbeeld:
Muaataz is even snel als Tarek.
Sarah spreekt even goed Arabisch als Noroz.

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

Items in this lesson

als
Is het hetzelfde dan gebruik je als.
Bijvoorbeeld:
Muaataz is even snel als Tarek.
Sarah spreekt even goed Arabisch als Noroz.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Ik ben beter als jij.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Noor is dapperder dan mij.

A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz


A

Slide 5 - Quiz

Tom is bozer dan ik.

A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Els kan sneller lopen als ik.

A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Ben vindt jou aardiger als hem.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Vul in: als of dan?

Jij hebt veel meer tijd ….. ik/mij.
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 9 - Quiz

Vul in: als of dan?
De laatste vakantie was twee keer zo duur ….. vorig jaar.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz

Vul in: als of dan?
Victor loopt een stuk harder ….. hij/hem.
A
als hij
B
dan hij
C
als hem
D
dan hem

Slide 11 - Quiz

Vul in: als of dan?
Frans verdient evenveel ….. zij/haar.

A
als zij
B
dan zij
C
als haar
D
dan haar

Slide 12 - Quiz

Vul in: als of dan?
Maud is net zo snel … hij/hem.

A
als hij
B
dan hij
C
als hem
D
dan hem

Slide 13 - Quiz

We hebben vandaag slechter gespeeld ….. vorige week.


A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Wij waren gisteren stukken duurder uit ….. gepland.

A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Wij gaan liever naar Zweden ….. naar Noorwegen.

A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Gisteren waren we drie keer zo lang onderweg ….. anders.

A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz