5.4: Het ontstaan van staten

5.4: Het ontstaan van staten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.4: Het ontstaan van staten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les
  • uitleggen hoe de opkomst van de geldeconomie zorgde voor een andere manier van besturen
  • uitleggen waarom paus en vorsten ruzie hadden in de late middeleeuwen
  • beschrijven  hoe vorsten probeerden een centraal bestuur in te voeren

Slide 2 - Slide

Welke woorden in 5.4 vond je moeilijk?

Slide 3 - Mind map

Vorsten, ambtenaren, huurlegers (boek blz. 81)
Late Mideeleeuwen in Europa: STEDEN + GELDECONOMIE
NADEEL VOOR VORSTEN:
  • Weinig macht in de steden
VOORDELEN VOOR VORSTEN:
  • Belastinggeld uit de steden
  • Boeren betalen pacht met geld

Slide 4 - Slide

Vorsten, ambtenaren, huurlegers (boek blz. 81)
Gevolgen voor het bestuur (v.a 13e eeuw): 
  • Vorsten betalen ambtenaren om met het bestuur te helpe
    --> Zij hebben geen leen, en gehoorzamen aan de vorst
  • Vorsten kunnnen soldaten huren - een huurleger hebben.   
      --> Daardoor niet meer afhankelijk van de leenmannen
GEVOLG:
  • Macht van de adel kleiner en macht van de vorsten groter

Slide 5 - Slide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
Pak bron 3 op blz. 82 erbij
1. Wat zie je op de bron? Wat staat eronder?
2. Welke personen werden officieel benoemd?
3. Wie deed een benoeming?

Slide 6 - Slide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
Waarom wilden vorsten bischoppen als leenmannen/bestuurders?
Zij waren niet getrouwd, hadden dus geen kinderen
--> dus na hun dood kreeg de vorst zijn leen terug
Waarom wilde de paus dat niet?
Paus was de baas van de kerk, dus de baas van de bisschoppen. Niet de vorst!!

Slide 7 - Slide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
GEVOLG (11e eeuw)
Ruzie tussen de Duitse keizer en Paus Gregorius
Oplossing in 1122:
1. De Paus benoemt de bisschoppen
2. De Paus bestuurt de kerk (= geestelijke macht), niet het land
3. De keizer bestuurt het land, niet de kerk

Slide 8 - Slide

Steeds meer centraal bestuur (boek blz. 83)
Pak bron 4 op blz. 83 erbij
Beantwoord in de volgende slides de vragen

Slide 9 - Slide

1. In welke eeuwen breidden de Bourgondische hertogen hun gebied uit?

Slide 10 - Open question

5.4: Het ontstaan van staten

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les
  • uitleggen hoe de opkomst van de geldeconomie zorgde voor een andere manier van besturen
  • uitleggen waarom paus en vorsten ruzie hadden in de late middeleeuwen
  • beschrijven  hoe vorsten probeerden een centraal bestuur in te voeren

Slide 12 - Slide

Steeds meer centraal bestuur (boek blz. 83)
Veranderingen in de Late Middeleeuwen
  • Steden werden belangrijker (wat voor samenleving?)
  • Adel werd minder machtig
  • Paus bemoeide zich alleen met de kerk
  • De vorsten  kregen meer macht 

Slide 13 - Slide

Steeds meer centraal bestuur (boek blz. 83)
GEVOLG: Veranderingen in het bestuur

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
vorsten reisden rond

vorsten besturen vanuit 1 plaats (centralisatie)
overal andere wetten en regels
overal dezelfde wetten en belastingen (staatsvorming)
= LEENSTELSEL
=centraal bestuur

Slide 14 - Slide

Steeds meer centraal bestuur (boek blz. 83)
DUS:
In de late middeleeuwen ontstaan  staten
Staten: landen met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden. 

Bij staatsvorming past:
CENTRALISATIE = een gebied onder 1 bestuur brengen

Slide 15 - Slide

voorbeeld van centraal bestuur
Nederland als land bestond nog niet in de late middeleeuwen. Nederland bestond uit verschillende gewesten. Een soort provincies

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlogen , huwelijken en erfenissen . Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 
Voor alle gewesten samen stelden de hertogen 1 overlegorgaan in: 
dat noemen we centralisatie van het bestuur

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht
Maak paragraaf 5.4 af.

Slide 18 - Slide