9/4/25 - HA1B - meer dan lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Agenda

• Inloop + Absentie - 5 min
• Boek proeven - 10 min
• Even wat anders: Steekwoordenverhaal! - 15 min
• Controleren huiswerk - 10 min
• Werken aan weektaak - 10 min

Agenda tweede uur

• Inloop en Absentie- 5 min
• Klasdebat - instructie - 10 min
• Klasdebat - uitvoering - 15 min
• Klasdebat - reflectie - 5 min
• Werken aan weektaak - 10 min
• Afronding - 5 min

Boek proeven

Wat vond je van het boek?

Was vond je opvallend/leuk/minder leuk? En waarom? 

Steekwoordenverhaal

Introductie: Jullie gaan een verhaal schrijven. Ik geef elke minuut een zin die jullie in je verhaal moeten verwerken.  Je mag zelf kiezen hoe je dat doet: letterlijk, als dialoog, als gedachte of als actie – maar hij moet erin!

Kern: In de minuut voordat ik een nieuwe zin geef schrijf je, zo snel en creatief mogelijk, je verhaal verder. 

Afronden: Je krijgt een laatste instructie die als afsluiter kan dienen. Bijv:

"Maak je verhaal nu in drie zinnen af."

Voorlezen (optioneel): Wie dat wil mag zijn verhaal voorlezen.

Nakijken huiswerk

Cursus 5, §1: Zinsdelen en persoonsvorm

Groep A: opdracht 1, 4

Groep B: opdracht 1 ,4

Klaar? 

Leer dan de theorie van §3 (Onderwerp) en maak opdracht 1 en 2

Aan de slag: Groep A

Cursus 5

§1: Zinsdelen en persoonsvorm

Maak opdracht 1,3,4,5,6.

Klaar?

Leer dan de theorie van §3 (Onderwerp) en maak opdracht 1+2

Daar ook klaar mee? Lees dan de theorie van Leerroute C van §3

Aan de slag: Groep B

Cursus 5

§1: Zinsdelen en persoonsvorm

Groep B: 1 ,4, 5, 6 + twee opdrachten van route C

Klaar?

Leer dan de theorie van §3, Leerroute C (Let op! Daar zit ook Gezegde in!) en maak opdracht 1,2 en 6 (leerroute C)

Agenda tweede uur

• Inloop en Absentie- 5 min
• Klasdebat - instructie/voorbereiding - 10 min
• Klasdebat - uitvoering - 25 min
• Klasdebat - reflectie - 5 min
• Afronding les - 5 min

Introductie: het klasdebat

Introductie: De Zinsdeelproef

"De sneltekenaar kan razendsnel een spotprent maken."

Er zijn 2 manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen.

1. Probeer welke woorden je (met elkaar) vóór de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen een zinsdeel. 
2. Kijk welke woorden in dezelfde volgorde bij elkaar blijven staan als je de woordvolgorde in de zin verandert. Die woorden zijn samen zinsdelen

We krijgen zo vier zinnen te zien. Probeer te bepalen hoeveel zinsdelen er zijn (welke woorden horen bij elkaar, en welke werken zelfstandig?)

Aan de slag

Cursus 5, §1: Zinsdelen en persoonsvorm

Groep A: maak opdracht 1,3,4,5,6.

Groep B: 1 ,4, 5, 6 + twee opdrachten van route C

Klaar? 

Leer dan de theorie van §3 (Onderwerp) en maak opdracht 1 en 2

Afronding & Reflectie

Adjudant: kan je herhalen waar we aan gewerkt hebben? 

Hoe vond je het gaan in jouw groep? Wat ging goed en wat kan beter? 

Heb je al jouw doelen gehaald?