Cursus 5.2 (kader)

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H5 'Mensen en regels'

cursus 5.2 'Monniken en ridders'

500 - 1000 na Christus 

Karel de Grote (blz. 58)

Nadat de Romeinen weg zijn is er één belangrijke Germaanse stam die dan de baas is in Europa:

De Franken.

Hun leider is Karel de Grote.

Karel vond zichzelf zo belangrijk dat hij zichzelf tot Keizer liet kronen door de Paus.

Iedereen in zijn Rijk moest Christen zijn. Als iedereen het zelfde geloof heeft is er geen ruzie, dacht Karel.

Edelen (blz 59)

Karel kan zo'n groot Rijk niet alleen besturen.

Een Graaf mag een gebied besturen in ruil voor hulp als er oorlog is.

Huiswerk:

Maak in je boek opdracht 1 t/m 4

Karel de Grote was Keizer van een groot Rijk. Hoe zorgde hij ervoor dat hij dit kon besturen?

Willibrord (blz. 60)

Monniken moesten mensen bekeren tot het Christendom.

Geestelijken blz 60

1. Priesters legden uit hoe mensen moesten leven.

2. Monniken en nonnen leefden afgezonderd in kloosters

Geestelijken waren de belangrijkste mensen in de Middeleeuwen. Waarom?

1. Ze konden goed koken.
2. Ze konden lezen en schrijven.
3. Ze konden goed bidden.
4. De priester gaf veel uitleg.

Heren en Horigen (blz. 62)

Heer: baas van het land.

Horige: Boeren die niet vrij zijn. Ze zijn eigendom van de heer. De heer moet ze wel beschermen!

Wie waren het belangrijkst in de Middeleeuwen?

1. Adel
2. Geestelijken
3. Boeren

Hoe noem je een boer die niet vrij is?

1. Monnik
2. Horige
3. Graaf
4. Heer

Leg uit waarom Willibrord belangrijk was voor het Christendom.

HW: leerstof+opdrachten 5.2 Plein M Online.