Toets Spelling brugklas mhv/ 2bk

Spelling brugklas mhv/ 2bk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling brugklas mhv/ 2bk

Slide 1 - Slide

1. Schrijf het werkwoord goed op:
Ik (vinden t.t.) paaseitjes erg lekker.

Slide 2 - Open question

2. De opdracht is (goedkeuren) door de docent.
Welke spelling is juist?
A
goedkeuren
B
goedgekeurt
C
goedgekeurd
D
gekeurd

Slide 3 - Quiz

3. Zij heeft tot haar twaalfde (geloven) in Sinterklaas.

A
gelooft
B
geloofd
C
geloven
D
geloofde

Slide 4 - Quiz

4. Wij hebben vorige week woensdag (schaatsen).
A
geschaatsd
B
geschaatste
C
schaatste
D
geschaatst

Slide 5 - Quiz

5. Hij (vinden t.t.) de toets erg makkelijk.
A
vond
B
vind
C
vindt
D
vinden

Slide 6 - Quiz

6. De docent (mailen t.t.) vandaag nog met onze ouders.

Slide 7 - Open question

7. Marieke (branden v.t.) haar vingers, vorige week.

Slide 8 - Open question

8. Een ervaren gids (begeleiden t.t.) de klimmers.

Slide 9 - Open question

9. Zelfde zin, maar dan verleden tijd:
De ervaren gids (begeleiden v.t.) de klimmers.
A
begeleidt
B
begeleit
C
begeleide
D
begeleidde

Slide 10 - Quiz

10. Mijn ouders (straffen t.t.) haast nooit.

Slide 11 - Open question

11. De zanger (componeren t.t.) zijn liedjes zelf.
A
componeerd
B
componeert
C
componeren
D
componeerde

Slide 12 - Quiz

12. Het meisje (hoesten v.t.) de hele kerstvakantie.
A
hoestte
B
hoestten
C
hoeste
D
hoesde

Slide 13 - Quiz

13. Hij (deleten v.t.) het bestand gisteren per ongeluk.
A
delete
B
deletet
C
deletete
D
deleteten

Slide 14 - Quiz

14. Heb ik mij misschien onduidelijk (uitdrukken)?
A
uitgedrukd
B
uitdrukte
C
uitgedrukt
D
uit gedrukt

Slide 15 - Quiz

15. De auto (racen t.t.) naar de finish.
A
ract
B
racete
C
racet
D
racede

Slide 16 - Quiz

16. Hoe schrijf je het juiste verkleinwoord?
In de wieg lag een klein (baby).

A
babietje
B
babytje
C
babie'tje
D
baby'tje

Slide 17 - Quiz

17. Zij spaart beeldjes van kleine pandaatjes. Is dit laatste woord de juiste spelling? Kies A of B
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

18. Kies de zin met de juiste spelling:
A
In het veld zaten grutto's.
B
In het veld zaten gruttoos.
C
In het veld zaten gruttos.
D
In het veld zaten gruttoo's.

Slide 19 - Quiz

19. Kies de zin met de juiste spelling:
A
Bas's hart is gebroken, sinds het uit is.
B
Bas' hart is gebroken, sinds het uit is.

Slide 20 - Quiz

20. Kies de zin met de juiste spelling:
A
Gerts spullen zijn al ingepakt.
B
Gert's spullen zijn al ingepakt.
C
Gerts' spullen zijn al ingepakt.
D
Gert spullen zijn al ingepakt.

Slide 21 - Quiz