2022 quiz spelling

KWIS
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KWIS

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling....
A
verassing
B
verrasing
C
verrassing
D
verasing

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling.....
A
onmiddelijk
B
onmiddellijk
C
onmiddenlijk
D
ommiddelijk

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling...
A
interview
B
intervieuw
C
inteview
D
intervew

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling....
A
sierraad
B
zieraad
C
sieraad
D
sieraat

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling van....
A
omelet
B
ommelet
C
ommellet
D
omellet

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling.....
A
solliciteren
B
soliciteren
C
solisiteren
D
solicitteren

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling.....


A
ge-emaild
B
ge-e-maild
C
geëmaild
D
ge-emailt

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling

Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling.
Welke zin is goed?
A
Hij heeft de boel belazerd
B
Hij heeft de boel belazert
C
Hij heeft de boel belazerdt

Slide 10 - Quiz

Werkwoordspelling t.t.
Welke zin is goed?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt

Slide 11 - Quiz

Werkwoordspelling.
Welke zin is goed?
A
Gisteren begeleide hij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidde hij de vrouw naar huis.

Slide 12 - Quiz

Werkwoordspelling t.t.
Welke zin is goed?
A
De bejaarde man verstuurt de brief via e-mail
B
De bejaarde man verstuurd de brief via e-mail
C
De bejaarde man verstuurdt de brief via e-mail

Slide 13 - Quiz

Werkwoordspelling
(twee goede antwoorden!)
A
Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
B
Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
C
Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
D
Gisteren zijn we naar Dronten verhuist.

Slide 14 - Quiz

Werkwoordspelling.
Welke zin is goed?
A
Hij onthoud bijna niks.
B
Hij onthoudt bijna niks.
C
Hij onthout bijna niks.
D
Hij onhoudt bijna niks.

Slide 15 - Quiz

Vorige week (regenen) het de hele dag. (v.t.)
A
regendde
B
regend
C
regende
D
regent

Slide 16 - Quiz

Gisteren (wachten) ik wel een uur op de trein. (v.t.)
A
wachtte
B
wachte
C
wacht
D
wachten

Slide 17 - Quiz

Gisteren (komen) Marit voor de zoveelste keer te laat. (v.t.)
A
komde
B
kwam
C
komt
D
kwamen

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
bereide
B
bereiden
C
bereidde

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

(Worden) .... jij nu 17 of 18?
A
Wordt
B
word

Slide 20 - Quiz

Werkwoordspelling

In welke zin zijn de werkwoorden juist gespeld?
A
Hij erkent dat ze is verandert.
B
Hij erkent dat ze is veranderd.
C
Hij erkend dat ze is verandert.
D
Hij erkend dat ze is veranderd.

Slide 21 - Quiz

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint

Slide 22 - Quiz

Zij herhaald die werkwoordspelling voortdurend.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Werkwoordspelling.
(beantwoorden)...je die vraag wel goed? (t.t.)
A
Beantwoort
B
beantwoor
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 24 - Quiz

Einde

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
- NU Nederlands (zie planning Teams)
- Opdrachten Teams:
     * Schrijfopdracht belang stage
     * Leesopdracht HAMIL
- Lezen

Slide 26 - Slide

Zelfstandig werken

Muziek luisteren mag, mits:

- oortjes/koptelefoon
- aanvaardbaar volume
- afspeellijst

Slide 27 - Slide

Samenwerken? Samen werken!
Geen probleem!

Zorg er wel voor dat wat je inlevert je EIGEN werk is!

Uitwerken van de opdrachten doe je in je eigen woorden.

Slide 28 - Slide