What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2F Tegenwoordige tijd
De tegenwoordige tijd is...
A
wat er nu gebeurt
B
wat er in het verleden gebeurde
C
Wat er in de toekomst gebeurt
1 / 26
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
De tegenwoordige tijd is...
A
wat er nu gebeurt
B
wat er in het verleden gebeurde
C
Wat er in de toekomst gebeurt
Slide 1 - Quiz
Het onderwerp in een zin, zijn personen, dieren of dingen die wat doen
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
'Leyla kijkt een Netflix-serie'
Wat is in deze zin het onderwerp?
A
kijkt
B
Leyla
C
een Netflix-serie
Slide 3 - Quiz
De persoonsvorm is een werkwoordsvorm
Je vindt de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm
Slide 4 - Slide
'Mo rent naar huis'
Wat is de persoonsvorm?
A
naar huis
B
Mo
C
rent
Slide 5 - Quiz
Vervoegen in de tegenwoordige tijd
Hoe zat het ook alweer?
Slide 6 - Slide
1. Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Slide 7 - Slide
Het onderwerp is meervoud
Je vervoegt in de tegenwoordige tijd met het hele werkwoord:
Wij
werken
De bomen
groeien
De auto's
rijden
Slide 8 - Slide
Het onderwerp is enkelvoud
Bijvoorbeeld 'ik' of 'hij'
Slide 9 - Slide
1. Bepaal de stam
Stam =
het hele werkwoord, zonder -en
Slide 10 - Slide
Wat is de stam van 'werken'?
A
werkt
B
werk
C
werkte
D
werken
Slide 11 - Quiz
Wat is de stam van leven?
A
leef
B
lev
C
leeft
D
leven
Slide 12 - Quiz
2. Soms moet je de stam aanpassen
Dat noem je de
'aangepaste stam'
of de 'ik-vorm'
werkwoord: leven
stam: lev
aangepaste stam/ik-vorm: leef
Slide 13 - Slide
Bij welke werkwoorden moet de stam aangepast worden voordat je kunt vervoegen?
A
vragen
B
fietsen
C
rennen
D
lezen
Slide 14 - Quiz
3. Stam bepaald, en nu?
Kijk nog een keer naar het onderwerp.
Slide 15 - Slide
Het onderwerp is 'ik'
dan vervoeg je met de stam of de aangepaste stam (ik-vorm)
ik
loop, fiets, ren, roep, schaak, geef, schrijf, verhuis,
Slide 16 - Slide
Het onderwerp is enkelvoud, maar geen 'ik'
Bijvoorbeeld: hij, zij, het, de student, de hond, het gebouw, de boom, de telefoon, het kind, etc.
Slide 17 - Slide
Dan vervoeg je als volgt:
(aangepaste) stam + t
hij
loop
t
/ zij
word
t
/ het kind
ren
t
/ de auto
rijd
t
Slide 18 - Slide
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Ik ... (fietsen) iedere dag naar school
A
fietste
B
fiets
C
fietst
D
fietsen
Slide 19 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Ik ... (braden) vlees op de bbq
A
braadt
B
braad
C
braadde
D
Braat
Slide 20 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Ik ... (worden) gek van dat mondkapje
A
wordt
B
word
C
werd
Slide 21 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
De wesp ... (steken) Mick in zijn been
A
steekd
B
steekt
C
stak
D
heeft gestoken
Slide 22 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Reza ... (bekijken) het schilderij met aandacht
A
bekeek
B
bekijkt
C
bekijk
D
bekijkd
Slide 23 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Hij ... (herkennen) dat meisje niet eens!
A
herkendt
B
herkend
C
herkent
D
herkende
Slide 24 - Quiz
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Muhammed ... (verhuizen) volgende week naar Amsterdam
A
verhuizt
B
verhuist
C
verhuisd
D
verhuisde
Slide 25 - Quiz
Samenvattend
Vervoegen in de tegenwoordige tijd
Onderwerp: enkelvoud of meervoud?
meervoud -->
hele werkwoord
enkelvoud --> ik -
(aangepaste) stam
--> hij/zij/het/de iPad/het kopje -
(aangepaste) stam + t
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
June 2019
- Lesson with
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
Spark W2
January 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
November 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs