Lezen 5.3 - 3 kader

Lezen 5.3 - 3 kader
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen 5.3 - 3 kader

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Uitleg theorie + oefeningen 5.3
- Maak opdrachten van 5.3

Lesdoel:
- Je kunt vertellen wat het verschil is tussen overtuigende en activerende teksten. 
- Je kunt vertellen welke drie tekstverbanden vaak in overtuigende en activerende teksten voorkomen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Overtuigende tekst
Een overtuigende tekst heeft vaak de volgende opbouw:

Inleiding: het standpunt van de schrijver
Kern: de argumenten
Slot: de conclusie


Slide 4 - Slide

Wat voor soort tekst is een 'advertentie'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort tekst is een 'uitnodiging'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort tekst is een 'ingezonden brief'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort tekst is een 'oproep'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 8 - Quiz

Wat voor soort tekst is een 'artikel'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 9 - Quiz

Wat voor soort tekst is een 'recensie'?
A
overtuigende tekst
B
activerende tekst

Slide 10 - Quiz

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
conclusie
C
het standpunt van de schrijver

Slide 11 - Quiz

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
conclusie
C
het standpunt van de schrijver

Slide 12 - Quiz

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
conclusie
C
het standpunt van de schrijver

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Bij welk tekstverband horen de onderstaande signaalwoorden?

'zo, zoals, ter illustratie, een voorbeeld (hiervan) is, bijvoorbeeld
A
voorbeeld
B
standpunt of conclusie
C
reden of argument

Slide 15 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de onderstaande signaalwoorden?

'want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk'
A
voorbeeld
B
standpunt of conclusie
C
reden of argument

Slide 16 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de onderstaande signaalwoorden?

'dus, dan ook, kortom'
A
voorbeeld
B
standpunt of conclusie
C
reden of argument

Slide 17 - Quiz

Lesplanning
- Maak van lezen 5.3, opdr.  2, 3 en 4 (B-boek blz. 176-178).
= huiswerk vrijdag 14 februari
- Klaar? Maak online de test jezelf van lezen 3.3 en 4.3
Lesdoel:
- Je kunt vertellen wat het verschil is tussen overtuigende en activerende teksten. 
- Je kunt vertellen welke drie tekstverbanden vaak in overtuigende en activerende teksten voorkomen.

Slide 18 - Slide