H3 verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Doelen

- Herhaling lijdend voorwerp

- Verwijswoorden 

Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Waaruit bestaat het
werkwoordelijk gezegde?

Lijdend voorwerp

Het onderwerp vind je vaak door te vragen: Wie + pv?

Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: 

Wat (soms wie) + GEZ. + onderwerp?

Jurgen koopt een nieuwe broek --> Gez.= koopt

Wie koopt (OW) = Jurgen 

Wat koopt Jurgen (LV) --> een nieuwe broek

Julia heeft het T-shirt gekocht.

Het meisje heeft een mooie, nieuwe strik gekregen.
LV =

1. Het meisje
2. heeft gekregen
3. een mooie, nieuwe strik
4. nieuwe strik

Geef jij mij dat blauwe schrift eens aan.
LV =

1. jij
2. Geef
3. mij
4. dat blauwe schrift

Henk kreeg een groot compliment van Hans
LV =

1. Henk
2. een groot compliment
3. van Hans
4. kreeg

Verwijswoorden

Waarom gebruik je verwijswoorden? Anders wordt je tekst SAAI.

Voorbeeld 1e 'groep' verwijswoorden: 

Peter is blut. Hij heeft teveel geld uitgegeven.

De tafel is weggezet. Het stond in de weg.

De jongens gaan weg. Ze gaan een potje voetballen.

Verwijswoorden

Voorbeeld 2e 'groep' verwijswoorden:

De tafel is weggezet, want die/deze stond in de weg. 

Het bureau is te groot. Ik heb dit/dat verkeerd gemeten.

De kinderen zijn onschuldig, want die/deze hebben niks gedaan.

Het-woord = dit/dat

De-woord = die/deze

https:

Verwijswoorden

het-woorden	onzijdig	het, zijn	dat, dit
de-woorden	mannelijk	hij, hem, zijn	die, deze
	vrouwelijk	zij, ze, haar	die, deze
meervoud		zij, ze, hun	die, deze

Waar is mijn fiets? ..... staat buiten.

1. die
2. dat
3. wat

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. Het enige dat je ziet, is een kale vlakte.
2. Het enige wat je ziet, is een kale vlakte.

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. We gingen een film kijken, die zij niet leuk vond.
2. We gingen een film kijken, wat zij niet leuk vond.

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. Dat is het mooiste wat ik ooit heb meegemaakt.
2. Dat is het mooiste dat ik ooit heb meegemaakt.

Het kleed ..... daar ligt, is van mijn moeder geweest.

1. wat
2. die
3. wie
4. dat

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. Niets wat hij je net vertelde, is waar
2. Niets dat hij je net vertelde, is waar.

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. Het laatste dat ik nu kan hebben, is zo'n scheldpartij.
2. Het laatste wat ik nu kan hebben, is zo'n scheldpartij

De jongen ..... met Ilona zit te kletsen, heet Leonardo.

1. dat
2. wat
3. die

In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?

1. Ik haalde een hoog cijfer, wat ik goed kon gebruiken
2. Ik haalde een hoog cijfer, dat ik goed kon gebruiken.

Aan het werk

Huiswerk:

H3 taalverzorging, formuleren blz. 86/87

opdr. 1, 2 en 3 maken