Oefentoets Politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Oefentoets

1. Welke zin is juist?

1. Politici zijn altijd minister.
2. Politici moeten beslissingen nemen.
3. Alle politici werken in Den Haag.
4. Politici zijn altijd lid van de Tweede Kamer.

2. Wat zijn belangrijke taken van de politiek?

1. Keuzes maken en besluiten nemen.
2. Vergaderen en geld uitgeven.
3. Verslagen en rapporten schrijven.
4. Bekeuringen uitdelen.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Ambtenaren werken voor de overheid.
2. Burgers betalen belasting, de bedrijven niet.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

4. Wat hoort bij de overheid?

1. Een reisbureau.
2. Een uitzendbureau.
3. Een politiebureau.
4. Een bank.

In Nederland mag je stemmen als je ……… bent en een Nederlands paspoort hebt.
Welke woorden zijn weggelaten?

1. 16 jaar.
2. 18 jaar.
3. 19 jaar.
4. 20 jaar.

Linkse partijen vinden:

1. dat rijke en arme mensen evenveel belasting moeten betalen.
2. dat de overheid mensen moet helpen die weinig geld hebben.
3. dat mensen voor elkaar moeten zorgen.
4. dat mensen met weinig geld zelf oplossingen moeten bedenken.

Mensen moeten problemen zo veel mogelijk zelf oplossen, zonder hulp van de overheid.
Deze uitspraak hoort vooral bij:

1. links.
2. rechts.
3. midden.

Linkse politieke partijen willen vooral dat:

1. de overheid veel zaken aan de mensen zelf overlaat.
2. burgers en bedrijven veel vrijheid hebben.
3. rijke mensen meer belasting betalen dan arme mensen.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De Tweede Kamer stemt over wetsvoorstellen.
2. De ministers stemmen over de wetsvoorstellen van de Tweede Kamer.

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

Waaruit bestaat de regering?

1. De koning en de ministers.
2. De ministers.
3. De Tweede Kamer en de ministers.
4. De Tweede Kamer.

Wie vormen samen het dagelijkse bestuur van de gemeente?

1. Burgerlijk Wetboek.
2. Bestuur en Welzijn.
3. Burgemeester en Wetten.
4. Burgemeester en Wethouders

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Nederland is lid van de Europese Unie.
2. Nederlands is lid van de Verenigde Naties.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

Welke zinnen zijn juist?
1. Inwoners van EU-landen mogen ook in andere EU-landen werken of wonen.
2. Je kunt in alle EU-landen met de euro betalen.

1. Alleen 1 is juist.
2. Alleen 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

Van de VN zijn meer landen lid dan van de EU.

1. Deze uitspraak is juist.
2. Deze uitspraak is onjuist.

Een systeem waarbij inwoners zelf mogen stemmen over een nieuw bestuur, noem je een ...

Een systeem waarbij 1 iemand aan de macht is, en alles voor het zeggen heeft noemen we een ...

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.

Links

Rechts

Kwetsbaremensen

Eigen verantwoordelijkheid

Kleine overheid

Grote overheid

Lage belastingen

Hoge belastingen

Terugblik hoofdstuk 2

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."

1. Juist
2. Onjuist

Noem minstens drie taken van de koning.

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?

1. Het kabinet
2. De Eerste & Tweede Kamer
3. De regering
4. Het college van B en W